Een studiejaar bestaat uit twee semesters die weer zijn opgedeeld in drie blokken. Je volgt doorgaans twee vakken met hoorcolleges, werkcolleges en practica. De meeste vakken worden afgesloten met één of meerdere toetsen, zoals een schriftelijk of mondeling tentamen, een werkstuk of een eindpresentatie.
Per week ben je ongeveer 40 uur met de studie bezig. Naast 20 tot 24 uur aan colleges, practica en werkgroepen besteed je de rest van de week volledig aan zelfstudie. Je doet al je werk op je eigen laptop, die je altijd bij je hebt. Je laptop moet aan een aantal minimumeisen voldoen.
In het eerste jaar leg je een stevige basis in de kerndisciplines en relevante vakgebieden in het biomedisch onderzoek (zoals genetica, microbiologie, immunologie en humane anatomie). In een vast vakkenpakket begin je bij het bestuderen van het kleinste deel in biomedische processen; het molecuul. Van daaruit bouw je je kennis op en verdiep je je in de cel, micro- organismen, dieren en de mens. Zo leer de de processen in het menselijk lichaam begrijpen. Je weet aan het eind van het eerste jaar hoe mechanismen van ziekten in elkaar zitten en hoe je daarop kun ingrijpen. Naast de theorie volg je veel practica die je helpen de theorie te begrijpen. Ook krijg je wiskunde en statistiek die je nodig hebt om bijvoorbeeld genoomgegevens te verwerken.
Naast deze inhoudelijke kennis, volg je ook 'highlightcolleges': onderzoekers van de UvA, het Nederlands Kankerinstituut en Sanquin geven inzicht in de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied en de diagnostiek en therapie in de geneeskunde. Naast de (werk)colleges doe je ook veel practica.
In het eerste jaar heb je een vaste mentorgroep van ongeveer 15-18 studenten waarmee je werkt aan het ontwikkelen van je academische vaardigheden. Zoals het schrijven van een wetenschappelijk paper en het presenteren van je onderzoeksresultaten.
In het tweede jaar ga je verder in op de onderdelen uit het eerste jaar en maak je kennis met de nieuwste techniek om het functioneren van cellen en organen te visualiseren. De vakken in het tweede jaar omvatten:
Aan het einde van het tweede jaar maak je een keuze voor de richting waarin je je in het derde jaar wilt specialiseren.
In het eerste semester van het derde jaar kies je zelf in welk onderwerp jij je verder wilt specialiseren. Je kunt kiezen uit:
Of je kunt een (educatieve) minor doen of juist je kennis verbreden door vakken te volgen bij een andere opleiding in Nederland of in het buitenland.
In het tweede semester heb je nog ruimte voor keuzevakken en werk je aan je bachelorproject. In je bachelorproject doe je tijdens een stage zelfstandig wetenschappelijk onderzoek, waarin je je biomedische kennis en vaardigheden toepast. Je rondt het bachelorproject af met een uitgebreid (Engelstalig) verslag. Je kunt er ook voor kiezen om in plaats van keuzevakken te volgen, gelijk met je bachelorproject te starten en vijf maanden onderzoek te doen. Na afronding van je studie krijg je de titel Bachelor of Science (BSc).
Tijdens de studie verwachten we dat je zelfstandig werkt en je volledig inzet. Je staat er niet alleen voor. Je krijgt in elke fase van je studie persoonlijke studiebegeleiding. Dit zorgt ervoor dat je effectief leert studeren en je antwoorden krijgt op jouw specifieke studievragen.
De opleiding heeft een goede balans tussen klinische en wetenschappelijke vakken waarbij de nadruk ligt op het begrijpen van de cellulaire interacties.Delano Sanchez, Student Biomedische wetenschappen Lees het verhaal van Delano en andere studenten
Het eerste semester van het derde jaar bestaat uit vrije keuzeruimte (30 EC) die je helemaal zelf kunt invullen. Dit geeft je de kans om je kennis te verbreden of juist te verdiepen op een onderwerp waar je graag meer over wilt leren. Maar je kunt deze tijd bijvoorbeeld ook gebruiken voor een uitwisseling naar het buitenland.
Liggen jouw interesses zowel bij Geneeskunde als bij Biomedische wetenschappen? De UvA biedt getalenteerde studenten de kans een dubbele bachelor Geneeskunde-Biomedische wetenschappen te doen.
Misschien kun je en wil je al eerder in de opleiding extra uitdaging naast het reguliere programma. In dat geval kun je het honoursprogramma volgen. Als honoursstudent krijg je de mogelijkheid om je maximaal te ontwikkelen; je volgt een op maat gemaakt programma van extra vakken met een totale studielast van 30 EC (verspreid over drie jaar). Ook in dit geval kun je kiezen voor meer specialisatie of juist meer verbreding. Als je voor alle reguliere en extra vakken gemiddeld een 7 of hoger haalt, krijg je naast je bachelordiploma ook een honourscertificaat uitgereikt.
Als je kiest voor meer specialisatie in je honoursprogramma, dan volg je de Research Honours. Dit is het honoursprogramma gericht op onderzoek en bereidt je optimaal voor op een master in een biomedische richting. Bovendien kun je je CV versterken voor de selectie van speciale vierjarige geneeskunde masterprogramma's in o.a. Amsterdam, Utrecht (SUMMA) en Maastricht (A-KO). Als je voor alle - reguliere en extra - vakken gemiddeld een 7,5 of hoger haalt, krijg je naast het bachelordiploma ook een Research Honourscertificaat uitgereikt. Om te ervaren of het honoursprogramma iets voor je is, kun je in je eerste jaar al een extra keuzevak volgen, waarbij je extra training krijgt in academische vaardigheden.
Uiterlijk 15 januari schrijf je je in voor de opleiding via Studielink. In februari/maart neem je deel aan een van de onderwijsdagen. Thuis bestudeer je de lesstof, zodat je in begin maart de online selectietoets kunt maken. De uitslag van de toets bepaalt jouw rangnummer in de selectieprocedure. Half april ontvang je jouw rangnummer.
De opleiding heeft jaarlijks 175 plekken beschikbaar. Hoe groot de kans is dat je wordt geselecteerd is niet te voorspellen. Dat hangt samen met het aantal aanmeldingen voor de opleiding. De afgelopen jaren was dat aantal hoger dan het aantal beschikbare plekken, maar hebben we uiteindelijk iedereen die de toets heeft gemaakt een plek kunnen bieden. Gedurende het proces valt namelijk een deel van de kandidaten nog af doordat zij bijvoorbeeld toch een andere studie kiezen of niet slagen voor het eindexamen.
Lees meer over de selectieprocedure
Geneeskunde is gericht op het behandelen van patiënten. Je wordt primair opgeleid tot arts. Als biomedicus behandel je geen patiënten en word je primair opgeleid tot onderzoeker. Biomedische wetenschappen richt zich op het doen van onderzoek naar oorzaken, bestrijding en preventie van ziekten.
De meeste nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde komen voort uit het werk dat biomedische wetenschappers verrichten. Zij doen fundamenteel en toegepast onderzoek om nieuwe kennis te vergaren, nieuwe aanknopingspunten voor therapie en preventie te vinden en nieuwe medicijnen te ontwikkelen.
Download het overzicht van verschillen tussen Biomedische wetenschappen en Geneeskunde