Om je zo goed mogelijk op weg te helpen met je studie, is er in het eerste jaar veel aandacht voor studiebegeleiding, bijvoorbeeld in het vak Academische vaardigheden. De docent van dit vak is ook je mentor. In kleine groepen van ongeveer 16 studenten kom je wekelijks bij elkaar en oefen je je academische vaardigheden, zoals schrijven op wetenschappelijk niveau, presentatietechnieken en het opzetten van een eigen onderzoek. Je besteedt aandacht aan je manier van studeren, de samenwerking met medestudenten en de voortgang van je studie. Je kunt je mentor om hulp vragen bij het leerproces en de aanpak van de studiestof.
Je kunt bij de studieadviseur van Biomedische wetenschappen onder andere terecht voor:
Heb je nu al vragen over de opleiding? Aarzel dan niet om contact op te nemen.
Als je een lichamelijke- of een functiebeperking hebt, aan een chronische ziekte lijdt of psychische problemen ervaart die een belemmering voor je studievoortgang kunnen veroorzaken, dan bieden we mogelijkheden voor extra ondersteuning. Denk bijvoorbeeld aan extra tentamentijd bij dyslexie, hulp bij studieplanning of aanpassingen tijdens practica. Neem ruim voor de start van de opleiding contact op met de studieadviseur. We kijken dan wat voor jou specifiek de mogelijkheden zijn en je ontvangt een persoonlijk advies.
Aan het eind van het eerste jaar krijg je een bindend studieadvies (BSA). Studenten die aan het eind van het studiejaar minder dan 42 EC (van de 60) hebben behaald, mogen de bachelor Informatiekunde niet voortzetten. Je ontvangt je bindend studieadvies in juli. Om te voorkomen dat een eventueel negatief advies je overvalt, krijg je al drie keer eerder een advies over je studievoortgang: een préadvies in november op basis van je eerste resultaten, en een voorlopig studieadvies in januari en april.