‘Halverwege de negentiende eeuw kwam de drukpers naar Nigeria, samen met de Europese kolonisatoren en het Christendom. Er ontstond een nieuwe klasse van Afrikanen die op Europese missiescholen waren opgeleid en konden lezen en schrijven in het Engels. Zij namen de plaats in van de handelaren en rijke boeren, die tot op dat moment de middenklasse hadden gevormd. De komst van de drukpers speelde een grote rol in dit proces, want door de printcultuur begon men de Engelse taal boven Afrikaanse talen als het Yoruba te plaatsen. Het Engels werd de taal van de moderniteit.’
‘De printcultuur gaf de Yoruba in Nigeria ook de kans hun eigen cultuur en moderniteit te laten zien: ze begonnen in hun eigen taal verhalen te publiceren en over hun tradities te schrijven. Maar hun idee van moderniteit kwam niet voort uit de drukpers of het kolonialisme. Niet-Europeanen – en dan heb ik het niet alleen over Afrikanen – kenden de concepten vooruitgang en moderniteit al lang voordat de Europeanen kwamen. Er is Indiase moderniteit, Nigeriaanse moderniteit, elke cultuur heeft haar eigen notie van moderniteit. De Europese versie is dominant geworden, omdat de Europeanen die aan anderen oplegden.
In mijn project YORUBAPRINT ga ik onderzoeken wat 150 jaar printcultuur in de Yoruba-sprekende regio van Nigeria teweeg heeft gebracht. Hoe hebben mensen met interesse in journalistiek en literatuur via de drukpers de loop van de Nigeriaanse literaire geschiedenis veranderd? Om dat te onderzoeken, duik ik vier maanden in de nationale archieven van Nigeria. Daar wil ik allerlei soorten publicaties bekijken, van krantenartikelen tot essays en korte verhalen, vanaf halverwege de negentiende eeuw tot nu.
Mensen hebben de neiging orale traditie te zien als minderwaardig aan geschreven traditie, maar dat is geheel onterecht.
Het idee voor dit project ontstond tijdens mijn vorige onderzoek, waarin ik me richtte op de digitale cultuur. Op het internet is het Engels de dominante taal; het gebruik van Afrikaanse talen is er zeer minimaal. Wie online een stem wil hebben, moet kunnen schrijven en het Engels beheersen. Ik wilde weten hoe het Engels zo belangrijk was geworden, en ging daarom terug in de tijd, naar de komst van de drukpers.’
‘Het interessante van de digitale cultuur, waarover ik onlangs een boek heb gepubliceerd, is dat het ook juist een plaats is waar minderheden, zoals queers en transgenders, hun stem kunnen laten horen. Omdat verhalen over onderwerpen als homoseksualiteit niet door de mainstream uitgevers in Afrika werden gepubliceerd, begonnen deze auteurs te schrijven voor online platforms. Zo gebruiken ze het internet als een platform dat het dominante discours van gedrukte publicaties uitdaagt.
Toen ik na mijn studie als journalist werkte in het Verenigd Koninkrijk, was ik omringd door schrijvers, ook Afrikaanse schrijvers. Het viel me op dat de verhalen die zij schreven voor een online publiek anders waren, authentieker, dan wat ze publiceerden op papier. Publiceren deden ze voornamelijk voor een Europese en Amerikaanse markt, terwijl ze in de digitale ruimte communiceerden met mede-Afrikanen. Zo ontstond mijn interesse in de relatie tussen Afrikaanse literatuur en nieuwe media, die ik vervolgens wetenschappelijk ben gaan onderzoeken.
Ook interessant is dat de digitale cultuur elementen heeft van een orale cultuur. Op online platforms als YouTube, Facebook en Instagram laten mensen mondeling van zich laten horen, een soort nieuwe performance-cultuur. Mensen hebben de neiging orale traditie, zoals die lang in Afrika bestond, te zien als minderwaardig aan geschreven traditie, als iets waar geen vooruitgang in zit. Maar dat is geheel onterecht; je ziet zelfs dat de orale cultuur sterk leeft onder jongeren.’
‘Sommige Afrikaanse auteurs schrijven in hun moedertaal, maar velen schrijven die liever in het Engels, omdat ze een achtergrond hebben waarin de Afrikaanse talen niet worden gesproken. Ik heb mijn eigen boek ook in het Engels geschreven en niet in mijn moedertaal, het Yoruba. Eigenlijk is dat triest. Ik hoop dat er in de toekomst meer in Afrikaanse talen wordt gepubliceerd, ook in de wetenschap. Het zou bijvoorbeeld heel mooi zijn als mensen hun scriptie of proefschrift over Afrikaanse literatuur niet in het Engels zouden schrijven, maar in het Yoruba of Swahili.’
Shola Adenekan is universitair docent bij de Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA). In 2020 kreeg hij een ERC Starting Grant toegekend voor het project ‘YORUBAPRINT - The Yoruba Print Culture: Networks and Modernities, 1852- Present’. In 2021 publiceerde hij het boek African Literature in the Digital Age.