Catherine (Kiki) Brölmann is benoemd tot hoogleraar Internationaal publiekrecht
22 oktober 2024
‘Als je nu een krant openslaat, zie je op bijna iedere pagina een onderwerp waar het internationaal publiekrecht aan raakt. Dat zijn niet alleen de tragische oorlogen in Gaza, Oekraïne en Soedan, maar bijvoorbeeld ook de aanstaande uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over verplichtingen van staten rond klimaatverandering, de handelsruzie tussen China en de EU, botsende claims van gezag over zee en land in Zuidoost-Azië en in Zuid-Amerika. Het internationaal publiekrecht is tegenwoordig een uitgebreid rechtsgebied, dat van toepassing is op staten, internationale organisaties, maar bijvoorbeeld ook op individuen die naast “hun” nationale recht rechtstreeks vallen onder de regels van internationale mensenrechten en internationaal strafrecht.’
‘Ik kijk graag naar het internationaal recht als systeem. Over het algemeen worden steeds dezelfde mechanismen gebruikt voor regulering, samenwerking en toetsing. In mijn onderzoek ben ik vaak bezig met de vorming van internationaal recht. Een klassiek voorbeeld zijn de internationale regels rond verdragen. Maar ik kijk ook naar de werking van meer informele kaders, zoals niet-bindende resoluties en verklaringen die op den duur het “nieuwe normaal” worden. In de laatste 75 jaar hebben internationale organisaties, zoals de VN of de Wereldgezondheidsorganisatie en regionaal bijvoorbeeld de Afrikaanse Unie of de Europese Unie, een belangrijke rol gekregen op het wereldtoneel. Veel van die organisaties bestaan alweer een tijd, waardoor soms hun mandaat of structuur niet meer past bij de politieke werkelijkheid. Denk aan de NAVO die haar “operationeel domein” in 2016 heeft uitgebreid naar cyberspace. Of denk aan de samenstelling van de VN Veiligheidsraad, die de machtsverhoudingen in de wereld van 1945 weerspiegelt en al decennialang ter discussie staat.’
Soevereine staten mogen niet bij elkaar binnenlopen en dwang uitoefenen
‘Zeker. Ik ben bijvoorbeeld lid geweest van een groep experts die werd geconsulteerd door de VN Rapporteur over het mensenrecht op water, of heb opgetreden als expert voor het Hof Den Haag. Ik geef regelmatig advies aan NGO's over de doorwerking van internationale uitspraken in Nederland, en ik heb jarenlang in de Commissie gezeten die regering en parlement adviseert over internationaalrechtelijke vraagstukken. De rechtspraktijk is belangrijk, ook om scherp te krijgen wat relevante vragen zijn in internationaal-rechtelijk onderzoek.’
‘Het internationaal recht wordt publiekrecht genoemd omdat het beoogt publiek gezag te reguleren en publieke belangen te beschermen, soms ook door conflictbeslechting. Veel van mijn onderzoek heeft te maken met de publieke dimensie van het internationaal recht. Juristen gaan de wereld natuurlijk niet redden, maar internationaal recht kan wel ons juridische voorstellingsvermogen vormen en kaders opzetten die vreedzame verandering en eerlijke verdeling faciliteren. Om de mondiale uitdagingen van nu het hoofd te bieden, is het zaak om de publiekheid van het internationaal publiekrecht te versterken.’
‘Al bestaat er geen centrale internationale wetgever of handhaver, je kunt als internationale gemeenschap wel een gezamenlijk belang formuleren. En je kunt een juridisch kader afspreken, bijvoorbeeld een samenwerkingsstructuur. Dat zie je goed bij het beheer en gebruik van internationale waterbronnen. Zoetwater is dusdanig belangrijk voor alle ecosystemen op aarde, dat staten wel moeten samenwerken. Rivieren stoppen nu eenmaal niet bij landsgrenzen. Van oudsher vind je dan ook juridische arrangementen tussen oeverstaten. Maar natuurlijk lukt dat niet altijd, vanwege tegenstrijdige belangen. In een aankomend onderzoeksproject kijk ik samen met een collega van ontwikkelingsstudies naar een soortgelijk probleem binnen Nederland, waardoor toenemende waterschaarste de her-allocatie van zoetwater onder verschillende gebruikers noodzakelijk wordt.’
‘Ja, maar er zijn wel grenzen natuurlijk. Ook al omdat het in oorsprong een systeem is van vrijwillig gemaakte afspraken tussen juridisch gelijkwaardige staten. Hoe krijg je Noord-Korea dan mee in een juridisch regime over kernwapens? Of Nederland met juridische kaders over biodiversiteit? Of hoe reguleer je AI met behulp van een verdrag tussen staten, terwijl verreweg de meeste macht ligt bij private partijen zoals de Platforms en Elon Musk?'
‘Soevereine staten mogen inderdaad niet bij elkaar binnenlopen en dwang uitoefenen. Maar het cliché dat “staten zich toch niet houden aan internationaal recht” klopt niet. Er is ooit berekend dat 90 procent van het internationaal recht wordt nageleefd. Dat is in sommige gevallen meer dan nationaal recht.’
‘Alles wat ik net heb genoemd. Daarbij willen we een internationale groep studenten leren denken en werken met internationaal recht, en ook: internationaal recht voor het voetlicht brengen bij de studenten die zich bezighouden met Nederlands recht. Het blijft belangrijk om te laten zien dat internationaal recht niet een exotisch rechtsgebied is, maar een raamwerk van concrete rechten en plichten met grote impact op de Nederlandse rechtsorde. Dat is niet alleen omdat wij een open grondwettelijk systeem hebben, maar ook omdat Nederland op talloze manieren internationaal is ingebed. Als je een juridisch beroep uitoefent in Nederland krijg je binnen de kortste keren te maken met regels van internationaal recht. Net als alle burgers trouwens.'
‘Het afgelopen jaar was ik gasthoogleraar aan de Sorbonne en het viel me op dat zij heel sterk zijn in geldend internationaal recht, maar minder leken te hebben met onderzoeksvragen gericht op het blootleggen van ideologieën of machtsverhoudingen onderliggend aan het recht, bijvoorbeeld door de lens van postkoloniale geschiedenis of gender. Op de UvA is ruimte voor beide typen onderzoek. Dat is volgens mij cruciaal voor de toekomst van de rechtswetenschap. De combinatie van hoogwaardig onderzoek naar geldend internationaal recht èn kritische wetenschappelijke reflectie op dat recht is iets waarin we ook onze studenten willen opleiden. Het is echt een handelsmerk van deze faculteit. Daar moeten we trots op zijn.’