Thomas Beukers is benoemd tot bijzonder hoogleraar Institutional Law and Practice of the EU
11 september 2024
‘In het werkveld zie ik hoe dingen werken in de praktijk. Daardoor heb ik zicht op wat interessant is om verder te onderzoeken. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken houd ik me 4 dagen in de week als juridisch adviseur bezig met het Europees recht. Mijn dossiers gaan over van alles. Denk bijvoorbeeld aan de Hongaarse premier Orbán die in de eerste week van het roulerend voorzitterschap van Hongarije van de Raad van de EU naar Moskou en Peking afreist. Hoe moet je dat interpreteren? Vertegenwoordigt hij de EU als hij daar is? Het antwoord is “nee”. Maar hij gebruikt zijn nieuwe positie om invloed uit te oefenen. De spanning tussen theorie en de realiteit is erg interessant.’
Via de praktijk doen de spelers pogingen om de eigen positie te versterken
‘Dat heeft te maken met wat ik op het ministerie doe. Er zijn regels over welke Europese instellingen wat doen. Maar hoe worden die afspraken toegepast in de praktijk en hoe ontwikkelt zich dat? Ik onderzoek op welke manieren de praktijk leidt tot verschuivingen in de balans tussen instellingen. In de basis weten we wel wat de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad doen. Maar dat is enkel een startpunt. Ontwikkelingen en agenda’s van instellingen leiden tot machtsverschuivingen. Dat gaat voor een jurist verder dan alleen kijken naar de tekst van de EU-verdragen.’
‘De totstandkoming van de Europese Commisie, die je als “regering” van de EU kunt zien, is een goed voorbeeld. Dat gaat via een voortdurende strijd tussen de lidstaten en het Europees Parlement. Wie heeft de controle over hoe deze ‘regering’ eruit gaat zien? In de EU-verdragen staan enkele basisafspraken. Maar in de praktijk heeft het Europees Parlement bedacht dat er een voorzitter van de Europese Commissie voorgedragen moet worden die als lijsttrekker de EP-verkiezingen heeft gewonnen. Dat staat nergens in de EU-verdragen en toch is die ambitie en verwachting er. Het Europees Parlement slaagde daar voor het eerst in toen Juncker in 2014 werd gekozen als voorzitter van de Commissie. De keer daarna, in 2019, ging het echter al mis en werd de toen nog onbekende Von der Leyen tevoorschijn getoverd. Hoe moet haar recente herverkiezing door het Europese Parlement nu worden begrepen? Het is in ieder geval een poging van het Europees Parlement om zijn invloed op de regeringsvorming te vergroten. De bottom line: via de praktijk doen de spelers pogingen om de eigen positie te versterken.’
Uiteindelijk gaat het om wie doet wat? Dat moet je begrijpen om te bepalen wie verantwoording af moet leggen
‘Dat is een goede onderzoeksvraag. Die vraag verdient systematischer aandacht. Het wordt in de literatuur vaak per geval beoordeeld. Maar ik vind het nodig om los te komen van het individuele geval. Aan de hand van welke kaders beoordeel je dat eigenlijk? Dan gaat het om de visie die je kunt hebben op de meest passende relatie tussen het recht en de politiek in een constitutie. De Koning heeft bijvoorbeeld de bevoegdheid om wetten te ondertekenen, maar in de praktijk is dat in de kern een ceremoniële functie. Dat er in de loop van de tijd in Nederland via praktijk verschuivingen plaats hebben gevonden in de machtsbalans vinden we nu heel normaal. Hoe zit dat in de EU? Dat zal ik verder onderzoeken.’
‘De tekst is logischerwijs een uitgangspunt. Maar de tekst geeft niet altijd antwoord op elke vraag. Dat is prima; er zitten bewust open normen in. Op een gegeven moment kan je zeggen dat het van meerwaarde is om – zonder aanpassing van de tekst – de realiteit beter te laten aansluiten bij bepaalde democratische waarden die in de samenleving gesteund worden. Wil je alles dan helemaal juridisch vastleggen of wil je ruimte laten voor politiek? Daar verschillen de tradities in Europa in. Bij een over-juridische aanpak denk ik aan Duitsland, en bij een bijzonder politieke traditie denk ik aan het Verenigd Koninkrijk. De traditie van Nederland ligt wat dichter bij Duitsland. Opnieuw is dan interessant: hoe zit het met de EU?’
‘Uiteindelijk gaat het om wie doet wat? Dat moet je begrijpen, om ook te kunnen bepalen wie verantwoording af moet leggen voor wat. Dat is complex. Ik denk dat een goed begrip daarvan belangrijk is. In de media worden de EU vaak als één uniforme actor neergezet. “De EU” sluit dan bijvoorbeeld partnerschappen op het gebied van migratie met derde landen. Dan draag je niet bij aan een beter begrip, want in de praktijk doet iemand dat namens de EU. Wie is dat? De Europese Commissie. Maar die kan dat weer niet zomaar, want de Commissie heeft daar een mandaat voor nodig - en dat gaat in de praktijk niet altijd goed. Ik begrijp dat het in de media kort en toegankelijk moet. Maar daarmee doe je de realiteit onrecht aan, terwijl het gaat over belangrijke zaken: wie roep je ter verantwoording? Media spelen een belangrijke rol in het informeren van dat publiek, net als de wetenschap. De EU is al ver weg. Dan helpt het burgers denk ik niet door het af te doen als een containerbegrip. Het zijn juist voortdurend verschillende spelers die met elkaar moeten samenwerken.’