Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Kroongetuigen, infiltranten en het inzetten van undercoverbevoegdheden tegen onschuldige mensen: het OM doet van alles om criminelen op te sporen. Maar hoogleraar Straf- en procesrecht Sven Brinkhoff waarschuwt in zijn oratie dat deze methoden de integriteit van het strafrechtsysteem kunnen aantasten. ‘Val vaker terug op je moreel kompas voordat je deze methoden inzet en kijk welke schade ze kunnen aanrichten.’
Shutterstock

Is de integriteit van onze opsporingsinstantie al aangetast?

‘Door de manier waarop een aantal methoden zijn ingezet, komen daar wel deuken in. Het OM is grenzen aan het verleggen. Door bijvoorbeeld het gebruik van kroongetuigen kan de integriteit van het strafrechtsysteem worden aangetast. Er komt een zweem van verdenking omheen te hangen, omdat er wordt samengewerkt met criminelen. Je schaadt er iets groters mee, dus ik vind dat ze weg moeten blijven van zulke methoden. Het is niet mijn streven om de politie en het OM in een kwaad daglicht te stellen: ik zie ook dat in veel zaken integer wordt gehandeld. Tegelijkertijd wil ik belichten dat er tegenwoordig opsporingsmiddelen worden ingezet die te ver gaan. Door het systeem dat we hebben gebouwd, met wet- en regelgeving en uitspraken van rechters, lijkt in sommige gevallen het moreel kompas te zijn wegdrukt. Dat wil ik laten zien tijdens mijn oratie.’

Copyright: Kirsten van Santen
Het is gevaarlijk om als overheid afhankelijk te worden van iemand die tot over zijn oren in het criminele milieu zit.

Met behulp van kroongetuigen kan het OM wel zaken oplossen. Waarom vind je dat zo’n slecht idee?

‘Ik zie aan de ene kant de voordelen; je kunt doordringen in een criminele organisatie, bewijs verzamelen en zo zaken oplossen. In een aantal zaken is dit ook echt vlekkeloos verlopen en is dit resultaat bereikt. Maar aan de andere kant van die weegschaal zie ik grote veiligheidsrisico’s. Dat hebben we gezien in het Marengo-proces, waarin de broer, advocaat en vertrouwenspersoon van de kroongetuige werden geliquideerd. En in de “zwembadmoordzaak” zagen we bijvoorbeeld een liegende kroongetuige. Daarbovenop ontstaat er een ongewenste afhankelijkheid; de politie en het OM hebben een kroongetuige nodig om zaak rond te krijgen. Het is gevaarlijk om als overheid afhankelijk te worden van iemand die tot over zijn oren in het criminele milieu zit. Maar dat de veiligheid van betrokkenen niet gegarandeerd kan worden vind ik eigenlijk het meest enge hieraan.’

Het OM zegt over kroongetuigen: dit is in sommige zaken nou eenmaal de beste methode die we nu hebben om boeven te vangen. Hoe moet het dan wel?

‘Dat is ook zo. Maar kijk eens welke middelen er nog meer zijn, ook digitaal. De recherche kan door het kraken van servers bijvoorbeeld meelezen met berichten die live worden verstuurd. Dat is veel cleaner, zonder al die veiligheidsrisico’s. De opsporingsinstantie zegt dat ze niet zonder kroongetuigen kan werken, maar eigenlijk weten we dat niet. We hebben een heel pallet aan methoden. Je wil dit soort zaken natuurlijk oplossen en kroongetuigen hebben ook echt een belangrijke rol gespeeld in een aantal zaken. Ik zeg alleen; ten koste van wat?’

Copyright: Kirsten van Santen
Het middel is dan erger dan de kwaal

Je bent ook kritisch op undercoverwerk. Waar gaat dat ten koste van?

‘Het gaat mij specifiek om het samenwerken met iemand uit het criminele milieu die informatie voor jou gaat ophalen: de criminele burgerinfiltrant. Dat hebben we tien jaar lang niet gewild, omdat dit in het verleden leidde tot onbeheersbare situaties, zoals het doorlaten van harddrugs op de markt. Maar nu doen we het weer. Het is alsof we de lessen uit het verleden zijn vergeten. Een boef heeft altijd een eigen agenda. Je kunt als overheid mee worden gezogen in die agenda zonder dat je het doorhebt. Dat is zo risicovol. Bij een normale politie-infiltrant zijn die lijntjes veel strakker. Het is alsof de lessen uit het verleden niet meer gevoeld worden. De politieke sfeer is dat de misdaad in Nederland zo groot is dat we alles uit de kast moeten halen om dat tegen te gaan.’

Heb je het idee dat het OM openstaat voor deze kritiek op hun methoden?

‘Ik heb het idee dat een deel van het OM in de mantra zit; we hebben deze methode nodig en kunnen niet zonder. Ze zien het als noodzakelijk in de misdaadbestrijding en zien ook de wettelijke ruimte om dit te doen. Door het gebruik van controversiële methoden maken instanties zichzelf kwetsbaar. Zeker door een gebrek aan transparantie kan het geheel als besmet aanvoelen. Dat straalt af op de politie en het OM, want het publiek ziet dat ook. Er komt een onkuise zweem te hangen rond opsporing als er bijvoorbeeld wordt samengewerkt met criminelen. Dat is niet alleen theoretisch zo, maar dat is ook in de praktijk gebleken. Het middel is dan erger dan de kwaal. De andere kant van de medaille wordt door het OM onvoldoende erkent. Of ze hebben het wel door en besluiten dat ze het toch nodig hebben. De wet leeft door de mensen die hem rechtvaardig toepassen en daarom is mijn oratie dan ook een pleidooi voor het herstel van het moreel kompas. Of, in andere woorden, het gebruiken van het normale boerenverstand in plaats van het verschuilen achter wet- en regelgeving die openingen biedt om controversiële opsporingsmethoden in te zetten.’