Interview met rechtenalumnus Bob Bulthuis
11 december 2023
Alumnus Bob Bulthuis is case handler officer bij het directoraat-generaal (DG) Competition van de Europese Commissie. De internationale werkomgeving spreekt hem zeer aan. Collega's komen vanuit de hele Europese Unie. ‘Ieder land heeft zijn eigen manier van werken. Dat maakt werken in Brussel heel interessant, maar soms ook heel ingewikkeld. Je leert er een hoop van.’ Bulthuis heeft een achtergrond in het mededingingsrecht. In 2016 volgt hij de mastertrack European Competition Law and Regulation aan de UvA. ‘Het mededingingsrecht heeft mij altijd gefascineerd. In Brussel is dit bij uitstek het onderdeel waarop de Europese Commissie veel invloed heeft en veel zelf kan besluiten, onafhankelijk van de lidstaten.’
Al aan het begin van zijn studietijd is Bulthuis geïnteresseerd in de Europese Unie. Hij start met de bachelor Europese studies. Tijdens het vak Europees recht maakt hij kennis met het mededingingsrecht. ‘Daar werd het zaadje geplant,’ zegt Bulthuis. Hij vond vervolgens de mastertrack waarin hij zich specifiek kan richten op mededingingsrecht. Na zijn studie kan hij stagelopen bij de Europese Commissie. ‘Ik ben na mijn stage bij de Europese Commissie blijven hangen.’
‘In het kort zijn er 3 pijlers,’ vertelt Bulthuis. ‘De eerste pijler, Antitrust and cartels, betreft bedrijven die samen prijsafspraken zouden maken of die misbruik maken van hun dominante positie op de markt. Dat is beide verboden en in strijd met de Europese regels voor mededinging. De tweede pijler gaat over fusies. Als fusies tussen bedrijven een bepaalde drempel overschrijden, moet de Europese Commissie daar toestemming voor geven. Zo’n drempel kan bijvoorbeeld zijn de wereldwijde omzet van de fuserende bedrijven.’
Bulthuis werkt zelf in de derde pijler: staatssteun. ‘Dat is in principe ook verboden. Europese lidstaten kunnen niet zomaar bedrijven of instellingen subsidiëren. Dat is aan regels gebonden om te voorkomen dat er oneerlijke concurrentie ontstaat.’ Tot ongeveer een jaar geleden werkte hij bij een afdeling die gaat over staatssteun in sectoren als postbezorging en gezondheidszorg. Nu is zijn aandacht niet gericht op een specifieke sector, maar juist op een bepaalde manier van staatssteun verlenen: via de belastingen. Bulthuis legt uit dat staatssteun niet altijd directe subsidies aan bedrijven zijn, maar ook kan bestaan uit belastingvoordelen. ‘De Europese Commissie heeft een paar grote multinationals onderzocht, zoals Apple en Fiat, en er lopen onderzoeken naar bijvoorbeeld Nike en IKEA.’ Uiteindelijk bepalen het gerecht en het Hof van Justitie in Luxemburg of ze het eens zijn met het besluit dat de Commissie heeft genomen. ‘In het geval van de multinationals heeft de Commissie de betrokken lidstaten opgedragen om de belasting die niet betaald is alsnog in te vorderen. Maar bij Fiat heeft het Hof van Justitie het besluit van de Commissie juist geannuleerd.’
‘Het is een onderbouwd vermoeden. Er zijn de afgelopen jaren veel onderzoeksjournalisten geweest die naar belastingconstructies van bedrijven keken. Denk bijvoorbeeld aan de Panama Papers en de LuxLeaks. Wij kunnen kijken of er een onderwerp is dat onderzoek van de Europese Commissie zou rechtvaardigen. Op kleinere schaal zien we ook dat nationale media iets opvangen. Verder kan iets bij ons terechtkomen via klachten, vaak van concurrenten van bedrijven waarvan vermoed wordt dat ze zo’n voordeel hebben gekregen. Een andere manier waarop zaken bij ons terechtkomen, is dat lidstaten zelf naar ons toekomen voordat ze belastingvoordeel of directe subsidies geven. Ze vragen of hun plan in lijn is met de staatssteunregels.’
Studenten die een functie bij de Europese Commissie ambiëren, adviseert Bulthuis om stage te lopen. De EC biedt de zogeheten Blue Book-stages aan, maar ook het Europees Parlement en de Raad hebben eigen stageprogramma's. Wat betreft mededingingsrecht is in Brussel veel te vinden, want de meeste advocatenkantoren die zich hiermee bezighouden zitten in de Belgische hoofdstad. ‘Als mededingingsrecht iets is wat studenten interesseert, is DG Competition wel the place to be.’ Bulthuis benadrukt dat er veel concurrentie is. ‘Geïnteresseerden komen vanuit de hele Europese Unie. Daarom is het belangrijk dat je talenkennis op peil is. Zorg dat je naast het Engels en het Nederlands ook kennis hebt van in elk geval een derde taal. Doe ook activiteiten buiten je studie, het liefst inhoudelijk relevant. En wees niet te bescheiden. Nederlandse studenten zijn vaak wat terughoudender in het vermelden van activiteiten of talenkennis dan anderen.’
Tot slot raadt Bulthuis aan om ook bij de Nederlandse permanente vertegenwoordiging in Brussel en bij het ministerie van Buitenlandse Zaken te kijken. Zij bieden ondersteuning aan mensen die interesse hebben in een baan bij de Europese Unie. ‘Ik heb daar zelf veel aan gehad, want uiteindelijk heb ik hier een vaste baan gekregen.’