Interview met communicatiespecialist en voormalig journalist Ewoud Nysingh
19 april 2022
Dat je met een rechtenstudie prima een niet-juridisch carrièrepad kunt bewandelen, bewijst rechtenalumnus Ewoud Nysingh (Zwolle, 1958). Hij werkt ruim 15 jaar in de communicatie en noemt het een geweldig, maar heel moeilijk vak. ‘Alles gaat over communicatie. Hoe complexer het is, hoe leuker ik het vind.' Ewoud vindt dat communicatie de kern raakt van wat je doet en wie je wilt zijn als bedrijf of instelling. 'Je kunt allerlei ingewikkelde strategieën bedenken, maar uiteindelijk wordt je reputatie door anderen bepaald. Je kunt niet alleen zenden of wegduiken, maar je moet in gesprek gaan met je omgeving.' Ewoud muntte de oneliner: vertrouwen komt te voet en gaat per tweet. 'Het kan heel snel gaan,’ legt hij uit. ‘Eén tweetje van een ontevreden medewerker of een klokkenluider kan voldoende zijn om jouw organisatie in een diepe crisis te storten.'
In de familie van Ewoud was het traditie om rechten te studeren. ‘Mijn hele familie was jurist’, vertelt hij. ‘Mijn voorvaderen waren schulten (de voorlopers van de burgemeesters in Drenthe, red.). Zij stuurden hun zonen naar Groningen om rechten te studeren’. Nysingh is nog steeds een bekende naam in de advocatuur: Nysingh Advocaten, waar zijn grootvader en vader leiding aan gaven, is een van de grotere advocatenkantoren in Nederland.
Ewoud koos na zijn kandidaats voor Internationaal recht. ‘Je kreeg vakken als Volkenrecht, Internationale Betrekkingen, Europees recht. Ook heb ik het keuzevak Rechten van de mens gevolgd.’ Hij las als scholier al graag Vrij Nederland, HP/De Tijd en een groot aantal kranten en besloot in zijn studententijd dat hij geen advocaat wilde worden, maar journalist. In zijn laatste studiejaar ging Ewoud stage lopen op de buitenlandredactie van NRC Handelsblad. 'Dat was nog in de tijd van de typemachines, al was de NRC medio jaren 80 de laatste landelijke krant die automatiseerde.' Voor hem was het een logische stap om op een buitenlandredactie te willen werken. 'Er zijn heel veel raakvlakken met internationale betrekkingen en internationaal recht. Ook nu met de oorlog in Oekraïne gaat het onder meer over schendingen van internationaal recht en mensenrechten, het Internationaal Strafhof, de Veiligheidsraad, de Raad van Europa, de Conventies van Genève, het NAVO-handvest en de toetreding van Oekraīne tot de EU. Op een journalistieke manier vertaald staan juridische vraagstukken, wat mag wel in een oorlog, wat mag niet, hoe word je lid van de EU, dagelijks in de krant.'
Na zijn stage werd Ewoud verslaggever in Delft voor de Haagsche Courant. 'Daar heb ik het vak echt geleerd door met mijn poten in de modder te staan. Ik pakte alles aan. Zo ging ik mee met de politie tijdens oudjaarsnacht naar rellen en brandjes.' Ook bij de Haagsche Courant werkte Ewoud op de buitenlandredactie, destijds met een uitgebreid correspondentennetwerk, waarna hij in 1990 overstapte naar de Volkskrant. Als er ergens oorlog uitbrak, haalde de krant haar verslaggevers terug. 'Het nieuws van de gevechten en de gevolgen daarvan werd van de persbureaus afgenomen. Dat was de regel.' Samen met Daniël Koning, een ervaren fotograaf, reisde Ewoud als eerste verslaggever van de Volkskrant af naar oorlogsgebied, naar Kroatië, in het begin van de oorlog. 'De hoofdredactie wilde dat de krant erbij was. Dit was net als Oekraïne een oorlog dichtbij Nederland, in een geliefd vakantieland bovendien. We zijn met zijn tweeën zo de Krajina ingereden. De Serviërs waren daar begonnen met wat we later “etnische zuiveringen” zijn gaan noemen. Met tape hadden we de letters “TV” op onze huurauto geplakt. Achteraf gezien levensgevaarlijk. Ik ben daarna met fixers gaan werken, dat was relatief gezien veiliger.'
'Ik ben als dienstplichtige pelotonscommandant geweest bij de infanterie. Ik wilde heel graag in een oorlog zijn. Ik kan het verder niemand aanraden, maar ik wilde meemaken hoe dat is. Het grijpt je naar de keel, het laat je nooit meer los.' Ewoud vergelijkt de oorlog van toen met de oorlog van nu in Oekraïne. 'Het begon als een soort vredeoperatie van het Joegoslavische volksleger om de Servische minderheid in Kroatië te beschermen, maar het bleek al snel dat het doel was ongewapende niet-Servische burgers te verdrijven. Later volgden de verschrikkingen in Bosnië, zoals we allemaal weten.'
Het is een nationaal trauma, omdat er ruim 8000 mannen en jongens vermoord zijn waar Nederland bij was. Het is nog steeds een enorme wond
In 1995 werd Ewoud diplomatiek redacteur bij de Volkskrant. Hij had buitenlandse zaken, ontwikkelingssamenwerking en defensie als werkgebied. 'Die onderwerpen hadden maximale raakvlakken met mijn studie', zegt Ewoud. Toen de enclave in Srebrenica viel, ging hij met vele andere journalisten onderzoeken wat er gebeurd is. 'Ik heb jarenlang onderzoek gedaan naar de val van Srebrenica. Ik ben ook gehoord door het NIOD, dat in opdracht van de regering onderzoek heeft gedaan.' Als hij nu journalisten, ambtenaren of politici uit die tijd tegenkomt, gaat het al snel over Srebrenica. 'Het is een nationaal trauma, omdat er ruim 8000 mannen en jongens vermoord zijn waar Nederland bij was. Het is nog steeds een enorme wond, voor alle betrokkenen uit die tijd.'
Omdat hij het televisievak wilde leren, maakte Ewoud de overstap naar NOVA, als onderzoeksjournalist. 'Ook daar heb ik nog veel Srebrenica-onderzoek gedaan, vooral met Carolien Brugsma.' Srebrenica laat hem nog steeds niet los. 'Dat blijft. Daarom volg ik nu ook Oekraïne weer op de voet.' Ewoud vindt dat je tegenwoordig het verloop van een oorlog veel beter kunt volgen dankzij social media. 'Nu kun je zelf op social media zoeken naar goede, betrouwbare verslaggevers ter plekke en naar analisten. Dan ben je via je smartphone heel behoorlijk geïnformeerd.'
'In de jaren 90, als ik bijvoorbeeld in Sarajevo of Mostar was, hadden de bureauredacteuren in Amsterdam een veel beter beeld van wat er gaande was op het slagveld dan ik. Telefoon was er al snel niet meer.' En er wordt door alle oorlogspartijen zoveel gelogen dat Ewoud alleen opschrijft wat hij zelf heeft kunnen waarnemen. '“Is er hier een massagraf? Laat maar zien”, zei ik dan. Ik ging niets opschrijven als ik het niet zelf gezien had, want ik kon niets verifiëren. In deze tijd zijn verslaggevers ter plekke veel beter geïnformeerd. Ze weten ook veel dingen niet zeker, maar hebben meer context en kunnen overleggen met hun redactie.'
In 2003 besloot Ewoud de journalistiek te verruilen voor communicatie: 'Ik wilde weten hoe het aan "de andere kant" is, ook wel de dark side genoemd door journalisten.' Na een paar jaar als hoofd communicatie bij een hogeschool begon hij voor zichzelf, met name als woordvoerder en crisis- en reputatiemanager. Vanaf het begin werkte hij veel samen met advocaten, bijvoorbeeld met de Marktgroep Zorg van Nysingh Advocaten. 'Het helpt dat ik een juridische achtergrond heb, ook in mijn gesprekken met bestuurders en toezichthouders. Toezichthouders liggen steeds vaker onder vuur als er iets mis is gegaan en hebben veel baat bij goede advisering.'
Toen de ouderenzorg zwaar onder vuur lag, heeft Ewoud veel bestuurders geadviseerd. De zorg had toen weinig ervaring met mediadruk en de daarmee gepaard gaande ophef. 'Als crisismanager help je bestuurders van instellingen om goed uit te leggen wat er aan de hand is. Als je met journalisten gaat praten, moet je weten hoe dat werkt.' Ewoud vindt het niet slecht dat bestuurders, directies en toezichthouders mediatraining krijgen. 'Ook een journalist is erbij gebaat dat iemand zijn verhaal kort en bondig kan doen. Je leert wat de valkuilen zijn. Tijdens zo’n training oefen je de kernboodschappen. Wat wil je zeggen en hoe zeg je het? Wat werkt wel en wat niet? De kern is voor mij altijd: vertel eerlijk hoe het zit en dan gaan we kijken hoe en aan wie.'
Het belangrijkste tijdens een crisis is volgens Ewoud de communicatie binnen de instelling. 'Goede interne communicatie is cruciaal bij een crisis, want je wilt je club bij elkaar houden. Iedere werknemer vertegenwoordigt het bedrijf of de instelling, iedereen kan worden gebeld. Mensen moeten weten wat de woordvoeringslijn is en wat een journalist van ze wil als hij belt of voor de deur staat met een draaiende camera.' Vaak zijn er ook advocaten bij betrokken. 'In een crisis adviseert een advocaat weleens: je mag geen excuses aanbieden, want dan krijg je schadeclaims. Er zijn veel rechterlijke uitspraken geweest. Welgemeende excuses leiden in de regel niet tot aansprakelijkheid.'
Ewoud haalt het interview met John de Mol bij BOOS aan, over het The Voice-schandaal. Het lijkt erop dat De Mol bang was voor schadeclaims door te ontkennen dat hij op de hoogte was van grensoverschrijdend gedrag, met één uitzondering. 'Als hij goede adviseurs had gehad, had hij er ook anders bij gezeten. Hij zat met een gesloten houding. Iedere communicatiespecialist adviseert een zogeheten koetsiershouding: een welwillende, iets voorovergebogen houding als je met een journalist praat. En adviseert om empathisch te zijn naar de slachtoffers.'
Ewoud heeft goede herinneringen aan zijn tijd als journalist, maar is blij dat hij is overgestapt naar communicatie. 'Het leuke van journalist-zijn is dat je met je notitieboekje toch een soort van factor bent. De premier staat je ook ter woord. Ik ben erbij geweest toen Pim Fortuyn zijn At your service-gebaar maakte in Hilversum. Een magisch moment. Ik heb veel hoofdrolspelers in Joegoslavië en ook van Dutchbat gesproken.' Maar journalist-zijn heeft ook een nadeel, vindt hij: 'Je bent altijd vragen aan het stellen, je staat per definitie aan de zijlijn.' Als communicatieadviseur kan hij wat meer aan de knoppen zitten. 'Het heeft veel raakvlakken met journalistiek. Want het is vaak spannend en het doet er toe.'