Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Ambassadeur Salih Münir Bey overhandigt een Osmaanse decoratie aan de Franse president. Voorpagina van het Parijse weekblad La Vie illustrée (1900).

Wanneer we denken aan 19de-eeuwse diplomaten zien we voor ons witte Europese mannen met grote snorren, gekleed in glimmende uniforms, overstelpt met decoraties, tegen de achtergrond van een pronkzuchtig gala. Dit cliché is grotendeels een vertekening van de historische werkelijkheid: het diplomatieke landschap was vele malen diverser. Vergeten is bijvoorbeeld dat het Osmaanse Rijk een van de eerste niet-westerse staten was die permanente vertegenwoordigers uitzond naar Europa, en dit ruim voor andere oude imperia als Japan, Perzië en China dit deden.   

Hoewel deze aanwezigheid evident was voor Europese tijdgenoten hebben historici de diplomaten van de Osmaanse sultans lang genegeerd. Met een nieuwe studie naar deze bijzondere multireligieuze groep imperiale bureaucraten wil Houssine Alloul, universitair docent Moderne wereldgeschiedenis, deze leemte opvullen. Hij volgt Osmaanse gezanten door de tijd heen in verschillende hoofdsteden, van Parijs tot Sint-Petersburg en van Rome tot Den Haag om zo hun sociale netwerken en vriendschapsbanden in kaart te brengen. Ondanks hardnekkige Europese vooroordelen over de Osmanen als achtergesteld en inferieur, vormden deze gezanten, zowel moslim als christen, een integraal onderdeel van de 19de-eeuwse diplomatieke orde.