‘Vanwege mijn handicap is het belangrijk dat ik afwisseling heb in mijn werkdag: ik kan beter niet de hele dag achter de computer zitten. Verder heb ik een theaterachtergrond en vind ik presenteren het allerleukste om te doen. Het dagvoorzitterschap zorgt ervoor dat ik daar heel makkelijk mijn vak van kon maken.’
‘Daarnaast hield ik me ook tijdens mijn studie aan de UvA al bezig met belangenbehartiging van mensen met een handicap. Voor die tijd was mijn handicap altijd een zwak geweest, maar toen heb ik geleerd dat het juist ook een kracht kan zijn: ik bezit kennis die anderen niet hebben en kan me daarmee profileren. Nu doe ik dat vooral als dagvoorzitter. Die zijn er veel in Nederland, maar het zijn niet vaak jongeren en al helemaal geen ervaringsdeskundigen.’
‘Ik geef graag het podium aan andere mensen. Dat is een rode draad in mijn leven, dat ik het leuk vind om talent te ontdekken en een podium te bieden. Dat is ook waarom het vak van dagvoorzitter mij beter past dan dat van cabaretier: ik kan mensen echt met elkaar verbinden. Daarnaast is het ook beroepsdeformatie die ik heb als ervaringsdeskundige: als ik ergens kom en ik merk dat het niet helemaal inclusief is, dan voel ik de plicht om bij de verantwoordelijken bij te dragen aan bewustwording over de omgang met mensen met een handicap.’
Dankzij mijn lichte handicap bevind ik me altijd tussen de wereld van mensen met en mensen zonder handicap.
‘Ik wil laten zien dat een handicap je niet in je werk hoeft te beperken. Daarom vragen organisaties me denk ik ook als dagvoorzitter: ik creëer bewustwording over hoe het is om met een handicap te leven en hoe je daar als samenleving beter voor kan zorgen. En daarnaast kan mijn werk ook andere mensen met een handicap inspireren. Die impact is misschien nog wel groter dan ik zelf door heb.'
‘In 2020 won ik de AUV-alumnusprijs [nu genaamd de UvA Alumni Impact Prijzen] voor mijn betrokkenheid bij Wij Staan Op!, een landelijke stichting voor en door jongvolwassenen met een handicap. Dat was een hele mooie erkenning voor wat ik aan de UvA gedaan had, en tegelijkertijd een bevestiging dat ik op de goede weg was.’
'Ik denk dat werk en plezier elkaar niet uit hoeven te sluiten. In onze maatschappij wordt werk gezien als iets dat je ‘moet', maar je werk kan ook leuk zijn. Gebruik dus als uitgangspunt: wat is het leukste dat ik doe en hoe kan ik zorgen dat ik daar mijn brood mee verdien? Als je die vraag aan jezelf stelt, kom je op de plek waar je moet zijn.’