‘Aan de ene kant houd ik heel erg van voedsel, koken, ambacht en kwaliteit. Maar aan de andere kant speelt een wereldwijd probleem: hoe zorgen we ervoor dat iedereen in de wereld te eten heeft? En hoe zorgen we dat dat eten ook gezond is voor mensen én voor de planeet? We moeten de gastronomie omvormen naar een systeem dat voor lekker eten zorgt dat ook is geproduceerd op een manier die goed is voor de wereld.’
‘Na de middelbare school wist ik niet zo goed wat ik wilde doen, dus ik heb een jaar in de keuken gewerkt en ben daarna politicologie gaan studeren. Waar ik me in die tijd over verbaasde was: in de restaurants waar ik werkte wisten mensen heel veel over lekker eten en borden mooi opmaken, maar minder over de achtergrond van voedsel. In de schoolbanken ontmoette ik juist mensen die veel wisten over voedselbeleid, maar die waren dan weer niet bezig met wat nou lekker eten is. Ik spreek door mijn achtergrond allebei die talen. Een brug bouwen tussen de twee werelden is aan beide kanten nodig: om de chefs en restaurants mee te krijgen om ook over de wereld achter eten mee te nemen, en daarnaast om de beleidsmakers mee te krijgen om niet alleen maar heel abstract over voeding te praten.’
‘Eén van de belangrijkste vraagstukken op dit moment is: hoe gaan we om met vlees? In mijn boek Worstelingen onderzoek ik hoe we ervoor kunnen zorgen dat een grotere groep consumenten minder vlees gaat eten. Er zijn veel ontwikkelingen op dit gebied, bijvoorbeeld hybrideproducten die voor de helft uit vlees bestaan en voor de helft uit vleesvervanger. Daar kan je van alles van vinden, maar als je op die manier vleeseters zover krijgt om 40 procent minder vlees te eten terwijl ze het niet merken, dan is dat een gigantische stap!’
‘Er moeten echt dingen veranderen. Dan kunnen we het beter nu doen, nu we nog mogelijkheden hebben voordat de klimaat- en de voedselcrisis nog erger worden. En het heeft meer impact om een grote groep vleeseters net wat minder vlees te laten eten, dan van de 4 procent vegetariërs in Nederland het dubbele te maken.’
Er moeten echt dingen veranderen. Dan kunnen we het beter nu doen, nu we nog mogelijkheden hebben voordat de klimaat- en de voedselcrisis nog erger worden.
‘Tijdens mijn studie had je op het Binnengasthuisterrein Tony, die maakte broodjes in het Atrium. Ik at daar elke dag een broodje BLT zonder tomaat. Tony wist precies wat ik wilde; als ik in de rij stond begon hij het al te maken.’
‘Ik stond tijdens mijn studie trouwens ook zelf veel in de keuken. Ik heb Skek opgezet, een studentencafé op de Zeedijk. Daar heb ik een hele mooie tijd gehad. En het bestaat nog steeds!’
'Voor mij was het moment dat ik politicologie aan voedsel kon koppelen heel belangrijk. Toen ging ik met veel meer plezier naar de universiteit en wist ik écht waarom ik er zat. Dus wat ik zou adviseren is: zorg dat wat je doet relevant is voor jezelf. Denk na over wat je echt leuk vindt en hoe je daar wat in kunt betekenen.'