Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Joël Broekaert is restaurantrecensent en (culinair) journalist voor NRC. Hij begon zijn journalistieke carrière als stagiair in New York bij NRC en RTL Nieuws. Later besloot hij zich volledig te richten op de culinaire journalistiek. Sindsdien verschenen van zijn hand talloze recensies, columns, boeken, podcasts en televisieprogramma's. Zijn nieuwste boek 'Eet eens een wasbeer' is sinds oktober uit. Joël Broekaert studeerde Geschiedenis en Journalistiek aan de UvA.

Hi Joël, wie of wat heeft jou destijds doen besluiten om aan de UvA te gaan studeren?  

‘Nou, ik wilde eigenlijk rockster worden! Dus ik heb toelating voor het conservatorium gedaan, en ook een vooropleiding muziektechnologie. Maar het leek me toch ook wel een goed idee om een studie te gaan doen aan de universiteit. Het werd geschiedenis, en als je in Amsterdam woont is de keuze snel gemaakt: dan wordt het de UvA.' 

Hoe ben je na je studie uiteindelijk culinair journalist geworden?  

‘Geschiedenis studeren was echt fantastisch. Maar toen ik bijna klaar was dacht ik: hoe nu verder? Ik wilde geen leraar worden, dus toen ben ik de journalistiekmaster gaan doen. En daar hoorde een stage bij. Ik had het geluk dat ik stage mocht lopen bij de economiecorrespondent van NRC in New York, en daar leerde ik weer mensen van RTL kennen. Dat was tijdens de verkiezingsperiode van Obama en McCain in 2008. Daardoor liep ik wel vertraging op van mijn master. Ik had zelfs al een baan bij nrc.next vóór ik mijn scriptie geschreven had.’ 

‘Ik vond eten vanaf de middelbare school al interessant. Ik vond koken heel leuk, en ik ging altijd kookprogramma's kijken na school. Maar die interesse bestond op een ander spoor dan studie en werk. Tot we op de redactie van nrc.next een uitnodiging kregen voor een rondleiding in een chipsfabriek. Dat heeft me geleerd dat je over alles iets interessants kunt schrijven als je er met het juiste oog naar kijkt.’ 

‘Later, na een reorganisatie bij NRC, ben ik weer in de keuken gaan werken bij Café de Koe in de Marnixstraat. Daar deed ik dan weer onderwerpen op voor een culinaire column die ik mocht maken. In 2013 kwam VrijNederland erbij, en toen kwam NRC met een restaurantrecensierubriek. Dat leek me eerst ongezellig, want ik was bevriend met veel chefs. Maar uiteindelijk heb ik het toch gedaan.’ 

Ik vind het heel fijn als er iets meer in een stuk zit dan alleen een recept voor aardbeientaart. Ik kijk altijd naar de geschiedenis of de wetenschap erachter.

Wat wil je bereiken met je werk?  

‘Ik hoop in mijn stukken altijd wel wat meer te kunnen zeggen dan dat ik puur de ervaring beschrijf. Bijvoorbeeld vertellen over verschillende stromingen, meer achtergrondinformatie geven, of een bredere trend duiden. En op breder niveau hoop ik dat we met z'n allen de Nederlandse gastronomie bekender maken en er samen iets nóg beters van maken.’ 

Wat zijn de grootste uitdagingen die je tegen bent gekomen en hoe heb je deze overwonnen?  

‘Het stomme is: het is nooit echt een uitgestippeld plan geweest. Maar ontslagen worden bij NRC was natuurlijk niet leuk. Ik dacht dat dit het pad was dat ik ging volgen, en dat bleek toch niet zo te zijn. Dan moet je op een gegeven moment toch gewoon weer in de kroeg gaan werken.’ 

Hoe neem je je tijd aan de UvA nu mee in je carrière?  

'Ik vind het heel fijn als er iets meer in een stuk zit dan alleen een recept voor aardbeientaart. Ik kijk altijd naar de geschiedenis of de wetenschap erachter. En door mijn studie aan de UvA weet ik dan wat ik moet onderzoeken en welke vragen ik moet stellen. Mijn historische achtergrond kwam mooi terug toen ik De wereldgeschiedenis in twaalf bonen schreef. In dat boek gebruik ik peulvruchten als haakje om allerlei belangrijke periodes in de wereldgeschiedenis te duiden. De koffieboon bijvoorbeeld: daar leg ik de link met de Engelse verlichting die begon in de Londense koffiehuizen. Zo wordt het onderwerp ‘eten’ veel gelaagder.’