De toetsing van onze samenwerking in onderwijs en onderzoek wordt daarom in 2025 aangescherpt. Het bestaande toetsingskader voor externe samenwerking krijgt een uitbreiding en een set nieuwe richtlijnen moet individuele medewerkers helpen in te schatten welke risico’s er eventueel aan een samenwerkingsverband zitten. De uitbreiding van het toetsingskader en de richtlijnen komen tot stand op basis van brede inbreng vanuit de hele UvA-gemeenschap.
Finaliseren richtlijnen en toetsingskader
Het definitieve concept van de nieuwe richtlijnen is in december 2024 voor advies voorgelegd aan de centrale medezeggenschap. De Universitaire Commissie Onderwijs, Universitaire Onderzoekscommissie, Universitaire Valorisatiecommissie en de Senaat hebben er eerder al op gereageerd.
Op basis van al deze reacties en adviezen worden richtlijnen en toetsingskader binnen afzienbare tijd gefinaliseerd, waarna het College van Bestuur ze vaststelt. Nieuwe en bestaande samenwerkingen kunnen vanaf dat moment structureel scherper getoetst worden.
Toepassing nieuwe richtlijnen
De nieuwe richtlijnen en het uitgebreide toetsingskader moeten na vaststelling voorkomen dat de UvA via onderwijs of onderzoek bijdraagt aan:
- schending van mensenrechten
- misbruik van kennis voor ongewenste militaire doeleinden
- serieuze schade aan het milieu
Tot nu toe had het toetsingskader alleen betrekking op samenwerking met de fossiele industrie en op kennisveiligheid. Ook gaat de nieuwe instrumenten betere handvatten bieden voor het kritisch beoordelen van institutionele samenwerkingen: onderzoek binnen consortia (zoals Horizon 2020), studentuitwisselingen en samenwerkingen met bedrijven. Een joint paper, presentatie op een congres, gastdocent of stage gelden niet als institutionele samenwerking.
Een belangrijk uitgangspunt van de toetsing volgens de nieuwe richtlijnen is dat toetsing nooit op een heel land of instituut gericht is: alleen afzonderlijke samenwerkingsverbanden worden getoetst.