Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Minister Faber zegt dat ze een asielcrisis wil uitroepen om gebruik te kunnen maken van het staatsnoodrecht van de Vreemdelingenwet. Op grond van dit noodrecht kan ze o.a. het recht op gezinshereniging beperken om zo ‘het strengste asielbeleid ooit’ in te kunnen voeren. Maar is er juridisch gezien wel sprake van een crisissituatie? Onze experts reageren in de media.

Buitengewone omstandigheden

De nieuwe minister van Asiel en Migratie beroept zich op buitengewone omstandigheden, legt promovenda Staatsnoodrecht Samantha Daniels uit in Trouw. ‘Die buitengewone omstandigheden dienen als staatsnoodrechtelijke waarborg tegen bestuurlijk machtsmisbruik in noodsituaties.’

Er is sprake van een buitengewone omstandigheid als er aan twee criteria is voldaan. ‘De minister moet allereerst motiveren welk vitaal belang wordt bedreigd door de komst van asielzoekers en nareizigers en door het verlenen van asielvergunningen. Dat is een bestuurlijke vraag. Faber moet aantonen dat woonvoorzieningen of andere vitale belangen en processen in gevaar komen door asielzoekers, zoals de inzet van de politie of de toegang tot gezondheidszorg. Ten tweede moet Faber aantonen dat het normale recht niet volstaat om deze situatie het hoofd te bieden.’

Wat Daniels tot nu toe gehoord heeft volstaat niet. ‘Nederlanders “ervaren een asielcrisis”, zei de minister-president. Dat is een bizarre onderbouwing. Ik ervaar ook dat ik liever geen belasting wil betalen maar daar handelt de politiek ook niet naar.’

Laurien Nijenhuis, promovenda en docent bij de sectie Staats- en bestuursrecht, sluit zich hier op NJBlog bij aan. ‘Volgens het kabinet ervaart de bevolking dat er sprake is van een asielcrisis en daarom is het gerechtvaardigd om noodmaatregelen te nemen. Dit is, vanuit juridisch oogpunt, een bijzondere gevolgtrekking. Vanuit dat perspectief gaat het namelijk om de vraag of de ervaren crisis ook de inzet van noodmaatregelen rechtvaardigt. (…) Om in juridische zin van een crisis te spreken, is er echter meer nodig.’

Europees asielrecht

Ook volgens Lynn Hillary, universitair docent Staats- en bestuursrecht, zitten er heel wat haken en ogen aan de verregaande voorstellen van minister Faber en het kabinet Schoof op het terrein van asiel. Niet alleen vanuit rechtsstatelijk perspectief, maar ook vanwege de strijdigheid met het Europees asielrecht. Op het blog nederlandrechtsstaat.nl schrijft ze: ‘Zo lijkt het mij sterk dat een volledige beslisstop kan worden ingevoerd. Naar mijn idee zou dat namelijk in strijd zijn met de Procedurerichtlijn: de EU-richtlijn waarin wordt geregeld aan welke voorwaarden een asielprocedure moet voldoen.’

De plannen van de minister zijn ook in strijd zijn met de Dublinverordening, die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de inhoudelijke beoordeling van een in Europa ingediend asielverzoek. ‘De Dublinverordening is immers in het leven geroepen om te vermijden dat asielzoekers kunnen kiezen welke lidstaat hun asielverzoek behandelt (asylum shopping), maar evenzeer om te vermijden dat er geen enkele lidstaat verantwoordelijk is (in limbo),’ schrijft Hillary. ‘Als Nederland er daadwerkelijk toe zou overgaan om geen asielverzoeken meer te behandelen, komt zij daarmee ook in strijd met de gedachte achter de Dublinverordening en zou zij het uiterst moeilijk maken voor de andere lidstaten om hun verplichtingen onder de Dublinverordening na te leven.’