Interview met creatieve duizendpoot Reinjan Mulder
4 juli 2022
Sinds 21 juni heeft Reinjan een Fonds op Naam bij het Allard Pierson, nadat al eerder zijn complete archief is ondergebracht bij de Bijzondere Collecties. Met het Reinjan Mulder Fonds wordt onder meer onderwijs over literaire archieven ondersteund. Ook wordt het onderzoek naar literaire uitgeverijen gestimuleerd met een jaarlijkse fellowship. Liefde voor literatuur loopt als een rode draad door het leven van Reinjan. In zijn bovenwoning in een Amsterdams Rijksmonument vertelt hij vol enthousiasme over zijn indrukwekkende levensloop.
Reinjan heeft zijn interesse in kunst niet van een vreemde. Zijn moeder gaf balletles, zijn vader volgde de kunstacademie, maar koos uiteindelijk voor een ‘echte’ baan: ‘Kunst is onzekerheid’. Reinjan laat een prachtig boek zien over zijn moeder, Hanna Hulscher, die model heeft gestaan voor veel van zijn vaders kunstwerken.
Op zijn 17e besluit Reinjan om filosofie te gaan studeren aan de UvA. Maar de vrijblijvendheid van de studie past niet bij hem en hij overweegt te stoppen. ‘Toen zei mijn vader: “Ga maar rechten doen, want daar kun je alle kanten mee op”.’ Dankzij het veel schoolsere rechtenonderwijs komt Reinjan weer op het goede spoor, maar de sfeer vindt hij maar vreemd. ‘Ik kwam van filosofie, met al die hippies. Bijna een derde van de rechtenstudenten was corpsstudent.’ Deze corpsstudenten waren kaal. ‘Dat had iets bedreigends voor mij. Kun je je voorstellen dat je ineens 100 kale mannen op je af ziet komen?’
Ik was al ruim voordat ik afstudeerde journalist.
Reinjan kiest na zijn kandidaats voor strafrecht: ‘De meest maatschappelijk betrokken richting.’ Als keuzevakken kiest hij voor Criminologie en Auteursrecht. ‘Omdat ik toen al af en toe voor kranten schreef. Ik had ook al poëzie in De Gids gepubliceerd.’ Het klikt met de nieuwe hoogleraar Criminologie Koos van Weringh, die ook schrijft. Hij stimuleert Reinjan om na zijn afstuderen te promoveren. Het onderwerp wordt 'Strafrecht in de DDR’, vanwege zijn interesse in Oost-Europa. ‘Op mijn 20e had ik al een paginagroot journalistiek stuk in De Groene Amsterdammer, met een eigen foto, over het strafrechtsysteem in de DDR. Ik was al ruim voordat ik afstudeerde journalist.’
Na 2 publicaties in het studentenblad Propria Cures wordt hij redacteur. In de redactie zitten onder meer Tim Krabbé, Koen Koch en Mensje van Keulen. ‘Ik heb zo’n 3 jaar lang in de PC-redactie gezeten en heb zo de literaire wereld leren kennen.’ Ook is hij als student in beeldende kunst geïnteresseerd. Als hij een advertentie in de krant ziet waarin het ministerie van CRM kunstenaars oproept om ideeën in te sturen, stuurt hij een idee voor een fotoproject in. Hij ontvangt tot zijn verrassing 10.000 gulden om het uit te voeren.
‘Toen ik in 1973 afstudeerde, was ik erkend als beeldende kunstenaar en had ik al in een literair tijdschrift gepubliceerd, en in NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Én ik werd benoemd tot promotieassistent aan de rechtenfaculteit.’ Het promotieassistentschap bleek echter eenzaam. Gelukkig kan Reinjan in die tijd ook bij NRC aan de slag als freelance literair medewerker. ‘Ik schreef recensies en hield interviews met schrijvers, vooral van mijn generatie.’ Reinjan was vaak scherp in zijn recensies. Zo boorde hij Rituelen van Cees Nooteboom de grond in. Later heeft hij het herlezen en vond hij het beter. ‘Ik vond het destijds een aanstellerig boek. Nooteboom zat in die modieuze sfeer, beetje grachtengordel, en ik was juist meer van de krakers en de punks. Dat je een hele bladzij over de smaak van whiskey schrijft, was voor mij wel het toppunt van decadentie.’
Na het promotieassistentschap gaat Reinjan aan de slag als eindredacteur van het cultureel supplement van NRC. Dit was in 1979, een jaar voor hij promoveert. ‘Na mijn promotie was ik daar eigenlijk overgekwalificeerd. Maar ik vond het ontzettend leuk werk en ik heb er veel geleerd.’
In 1983 krijgt Reinjan een telefoontje van het Sociaal Cultureel Planbureau met de vraag of hij leiding wil geven aan de afdeling Justitie. ‘Voor het SCP telde mee dat ik gepromoveerd was, en ook nog eens jurist. Dankzij mijn titels werd ik in die functie serieus genomen door instellingen als het Ministerie van Justitie.’ Zijn taak was het justitiebeleid te onderzoeken en daar artikelen en boeken over te schrijven. Enthousiast laat Reinjan meerdere rapporten zien. Hij voelde zich gewaardeerd in deze functie: ‘Ik was tenminste niet voor niets gepromoveerd.’
In 1989 belt NRC: de literatuurredacteur is met vervroegd pensioen gegaan en vraagt Reinjan om hem op te volgen. Het betekent het eind van de rechtencarrière van Reinjan. ‘Ik had rechten gestudeerd, was gepromoveerd en werkte bij het SCP, maar ik vond mijn tijd in de journalistiek wel verreweg het leukst.’ Na 7 jaar bij NRC werkt hij aansluitend bij verschillende uitgeverijen, totdat hij als bijna 60-er besluit om freelance te gaan werken. ‘Ik heb een eigen uitgeverijtje opgezet: Babel en Voss, waar vrienden van mijn zoon bij betrokken waren. Zij zijn schrijvers geworden: Daan en Thomas Heerma van Voss.’