Interview met octrooigemachtigde Lilian Hesselink
31 augustus 2021
‘Een buitengewoon vreemde eend’, vonden de andere masterstudenten Informatierecht haar. Lilian Hesselink is al een jaar of 10 als octrooigemachtigde aan het werk als ze besluit om rechten te studeren. Niet omdat er vakmatig of carrière-technisch een aanleiding voor was, benadrukt ze. ‘Als octrooigemachtigde leun je natuurlijk altijd tegen de juridische kant aan. Dus dacht ik: het is aardig om mezelf nog wat te ontwikkelen in dat gebied.’
Ze begint aan de Open Universiteit met een bachelor Algemeen Nederlands Recht. ‘De charme van de Open Universiteit is dat je daar volstrekt in je eigen tempo kunt studeren. Dat is voor iemand die werkt erg plezierig.’ Na het behalen van haar bachelor besluit ze om nog een master te doen. In haar werk bevindt ze zich op het gebied van intellectueel eigendom, dus kiest ze voor Informatierecht aan de UvA in deeltijd. ‘Dat was best pittig naast een baan’, geeft ze toe. ‘Het is niet gemakkelijk te combineren met alles wat een mens nog meer in het leven heeft, maar het is stimulerend. Ik werd er wel weer wakker van.’
Na de middelbare school studeert Lilian Moleculaire Wetenschappen in Wageningen. Tijdens deze studie ontdekt ze dat ze chemie heel leuk vindt, maar research niet. Ze komt in een studiedip, omdat ze niet weet wat ze wil gaan doen. Totdat ze een tv-programma ziet over kankeronderzoek, waarin een octrooigemachtigde aan het woord komt. Lilian gaat op zoek naar meer informatie en komt uit bij een hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, die een stage op de octrooiafdeling van DSM voor haar regelt. ‘Tijdens het meelopen ontdekte ik dat dit was wat ik wilde,’ zegt Lilian. ‘Naast chemie vind ik argumenteren, iets uitleggen, een verhaal vertellen en presenteren en mensen overtuigen vreselijk leuk. Het vak van octrooigemachtigde brengt dat voor mij op een heel mooie manier bij elkaar. Het is nog steeds chemie waar het over gaat. Maar de dingen die ik doe, zitten op een ander vlak.’
‘Als octrooigemachtigde ben je eigenlijk “advocaat van uitvinders”’, legt Lilian uit. ‘Een octrooi is een monopolie. Heb je octrooi op iets wat nieuw is en niet voor de hand ligt, dan kun je 20 jaar lang anderen verbieden om dat ook te doen. Wat ik als octrooigemachtigde doe, is aan de ene kant mijn cliënten helpen om octrooi te krijgen voor hun vindingen en deze zo te beschermen. Aan de andere kant kijk ik of dingen die mijn cliënten willen doen, binnen de beschermingsomvang van octrooien van derden vallen. Dit is een vak waarin techniek en juristerij heel dicht bij elkaar komen.’ Om octrooigemachtigde te worden, moet je eerst afstuderen in een technische studierichting. Vervolgens solliciteer je en word je ergens aangenomen als octrooigemachtigde in opleiding. ‘Een behoorlijk pittige opleiding’, volgens Lilian. ‘Je bent 3 jaar bezig voor Nederlands octrooigemachtigde en daarna nog 1 à 2 jaar voor Europees octrooigemachtigde.’
Een college van Feer Verkade: het is een eer om dat te mogen volgen!
‘Ik was al octrooigemachtigde en dat ben ik nog steeds’, antwoordt Lilian op de vraag wat ze het waardevolst aan haar studie Informatierecht vond. ‘Daar heeft het niks in veranderd. Ik heb een juridische kwalificatie en in vergelijking met mijn collega’s die dat niet hebben, denk ik dat ik misschien meer durf. Aan de andere kant: ik werk niet als jurist. Is er iemand met een echt juridisch probleem, dan verwijs ik hem door naar iemand die dat type problemen in zijn dagelijkse werk behandelt. Want die kan dat beter oplossen dan ik.’
‘Een octrooi heeft een technisch onderwerp, maar een legal finish’, vervolgt Lilian. ‘Wat je merkt, is dat het technische deel ervan voor advocaten niet altijd in een keer te snappen is zonder een technische achtergrond. Ik ben degene die de vertaalslag maakt van de techniek van de uitvinding naar waar het juridisch over gaat in een zaak.’ Ze noemt haar vak ‘hybride’. Volgens Lilian vinden de meeste technologen wat zij doet vreselijk. ‘Ik probeer iemand ervan te overtuigen dat ik gelijk heb. Dat vergt een bepaalde skill set die niet elke technoloog van nature heeft.’
Lilian komt, als ze als octrooigemachtigde op een intellectueel-eigendomssymposium staat, nog weleens mensen tegen die haar verbaasd aankijken en vragen: “Heb ik jou in college gehad?”. ‘Het is een curieuze positie’, lacht ze. Het contact met docenten tijdens de studie aan de UvA was goed. ‘Het is voor docenten soms moeilijk om respons uit een volle zaal studenten te krijgen. Die zeggen in principe niks. Die fase was ik al voorbij. Dus als er ergens een discussie over werd gevoerd, dan deed ik mee. Dat werd gewaardeerd.’
Een paar UvA-docenten zijn coryfeeën in het vak Intellectuele eigendom, vindt Lilian. ‘Feer Verkade is in zijn vak dé held. En het grappige is: niet al die studenten wisten dat, maar ik wel!’ Ze noemt het een eer dat ze een college van Feer Verkade heeft mogen volgen. ‘Dat was echt heel bijzonder. Feer kan heel prettig en onderhoudend praten. Het is een cadeautje als je daar bij mag zijn.’