Week Tegen Pesten
26 september 2022
‘Kinderen die gepest worden krijgen allerlei psychosociale problemen wat soms zelfs zo ver gaat dat kinderen een zelfmoordpoging doen’, stelt Fekkes. Dat pesten bijdraagt aan een ongezonde ontwikkeling is volgens hem de belangrijkste reden dat we er iets aan moeten doen. ‘Leren om niet te pesten is onderdeel van volwassen worden en met elkaar samenleven.’
‘Ruwweg kun je zeggen dat er in elke klas wel één leerling regelmatig wordt gepest’, vertelt Fekkes. ‘Maar op basisscholen komt pesten het meeste voor. Ongeveer tien procent van de leerlingen wordt hier regelmatig gepest, met een piek in de bovenbouwklassen.’
Fekkes vertelt dat dit percentage wel lager is dan een aantal jaar geleden. Hij koppelt dit aan het anti-pestbeleid dat vele scholen uitvoeren sinds zij verplicht zijn om de veiligheid op school te garanderen. ‘Door ons onderzoek naar interventies weten we dat anti-pestbeleid effectief kan zijn, al zijn er ook programma’s die niet effectief zijn of waarvan dit niet is onderzocht.’ Maar ondanks deze daling is pesten dus niet weg en blijft pesten zeer zorgelijk door de grote impact die het heeft.
‘Een paar decennia geleden dacht men nog dat pesten vooral iets is tussen de pester en gepeste’, legt Fekkes uit. ‘ Maar nu weten we dat pesten een groepsproces is waarbij alle kinderen uit die groep een rol spelen. Naast de pesters en gepesten zijn er kinderen die de pester helpen, of juist het slachtoffer, en kinderen die niets doen. Het niets doen kan als signaal worden gezien dat pesten ok is.’
De verklaring voor pesten ligt volgens Fekkes in het algemene streven van mensen naar sociale dominantie in een groep, ‘iedereen wil meer en hogerop. In een klas willen leerlingen bijvoorbeeld populairder worden. Pesten kan als manier worden gezien om dit te bereiken, door anderen naar beneden te halen en jezelf zo hoger op de sociale ladder te plaatsen.’
Maar ook de normen van de groep spelen volgens Fekkes een rol. ‘Het maakt heel erg uit wat de heersende norm in een groep is. In sommige klassen wordt pesten geaccepteerd en gezien als onderdeel van hoe je met elkaar omgaat. Terwijl weer in andere klassen de prosociale norm overheerst en kinderen elkaar willen helpen.’
Als derde belangrijke verklaring noemt Fekkes dat het wel of niet pesten door de opvoeding en omgeving wordt aangeleerd. ‘Kinderen zien voorbeelden van hoe je te gedragen en conflicten op te lossen, bijvoorbeeld met agressief gedrag of juist meer prosociaal gedrag. Kinderen passen deze methoden vervolgens zelf toe.’
Weten wat pesten is en bewust zijn van je eigen gedrag zijn essentieel bij het aanpakken van pesten stelt Fekkes. ‘Zoals het thema van de Week Tegen Pesten al aangeeft, kan pesten ook vermomd zijn als iets grappigs. Op zich moeten grapjes kunnen, ook als je er niet gelijk om moet lachen, dan is het gewoon een slechte grap. Maar het is niet meer leuk als je een grap blijft herhalen waar de ander niet om kan lachen of als je een grap steeds op diezelfde persoon blijft spelen. Je moet je dus bewust zijn of een grapje een ander kwetst.’
Een vernieuwend inzicht in de aanpak van pesten is om leerlingen andere sociale rollen aan te bieden. ‘Sommige leerlingen hebben een sterkere behoefte om sociaal dominant te zijn’, licht Fekkes toe. ‘Je kunt zulke kinderen bijvoorbeeld helpen om een prosociale leider te worden.’
Aan ouders van kinderen die gepest worden heeft hij het advies met je kind te bespreken hoe ze met confrontatie om kunnen gaan om de beloning voor de pester te verminderen, en vooral ook in gesprek te gaan met de school. ‘Want het is een groepsproces. Je kunt het niet in je eentje oplossen.’ Tot slot blijkt uit onderzoek dat kinderen die een goede vriend of steunende ouder hebben minder problemen ontwikkelen als ze worden gepest. ‘Wees die steunpilaar voor je kind. Een gepest kind voelt zich sociaal sterk geïsoleerd en heeft jou dus nog harder nodig.'