‘Digitale platformen functioneren als markten, ze verbinden verschillende partijen met elkaar. Sociale media, zoals Facebook en Twitter, maken bijvoorbeeld winst door gebruikers te verbinden met adverteerders. De laatste jaren is er ook een ander type platform in opkomst, dat geld verdient doordat mensen betalen voor services – denk bijvoorbeeld aan Airbnb en Uber.
Onderzoekers kijken naar platformisering in allerlei sectoren, van transport en gezondheidszorg tot games en nieuws, maar een conceptueel raamwerk ontbrak nog. Samen met een collega heb ik zo’n raamwerk ontwikkeld, zodat onderzoekers conceptueel dezelfde taal spreken en hun resultaten beter kunnen vergelijken.’
‘Op dit moment onderzoek ik vooral de platformisering van de culturele sector. Platformen zijn in korte tijd centraal komen te staan in de productie, circulatie en consumptie van cultuur. Zo zie je een heel nieuw soort culturele industrie ontstaan rond influencers, vloggers en gamestreamers, die hun content aanbieden op platformen als Youtube en Instagram.
Maar ook de al bestaande culturele industrieën hebben te maken met platformisering. De muzieksector is bijvoorbeeld helemaal ondersteboven gehaald, eerst door het peer-to-peer verspreiding van muziek en later door platformen zoals Spotify, YouTube en Apple Music. Vroeger stelde een artiest en platenmaatschappij zelf een album samen. Op muziekplatformen wordt muziek geleverd in de vorm van playlists, samengesteld door het platform. Het concept van een album is hierdoor op losse schroeven komen te staan.’
‘Ook andere sectoren krijgen te maken met platformisering. Zo heb ik in eerder onderzoek gekeken naar journalistiek. Nieuwsorganisaties zijn steeds afhankelijker sociale media en zoekmachines om hun nieuws bij gebruikers te krijgen. Hoe verhoudt de manier waarop bijvoorbeeld Facebook en Twitter nieuws zichtbaar maken, zich tot de keuzes die nieuwsorganisaties zelf zouden maken? Op platformen gaat sommige content viraal, terwijl andere veel minder bereik heeft. Als je wilt dat je stukken gelezen worden, moet je ze dus aanpassen zodat ze opgepikt worden door gebruikers en de algoritmen van platformen. Nieuwsmedia doen dit bijvoorbeeld door te testen welke koppen het goed doen op sociale media. Sommige nieuws- en entertainmentbedrijven, zoals Buzzfeed, zijn helemaal hierop ingericht.
Vaak komt er pas regelgeving voor platformen zodra er problemen ontstaan, en loopt de wetgeving al gauw een paar jaar achter.
Maar nieuwsorganisaties staan niet machteloos tegenover platformisering, ze hebben zelf ook invloed. Een krant als The New York Times bereikt zelf bijvoorbeeld heel veel lezers online, buiten de platformen om, en verdient veel geld via een combinatie van paywalls en online abonnees. Als gebruikers bereid zijn voor content te betalen, zal platformisering gedeeltelijk zijn en blijft de nieuwsindustrie behoorlijk onafhankelijk.’
‘De laatste jaren is ook een heel ander type service in opkomst: platformen voor webcamseks, zoals Chaturbate en Myfreecams. We hebben maar weinig systematische kennis over deze sector, terwijl er miljarden in omgaan. Bovendien vormen de mensen die hier werken een heel kwetsbare groep. Hoe zit deze industrie precies in elkaar en wie verdient er geld mee? Dit jaar start ik samen met socioloog Olav Velthuis een door NWO gefinancierd project om hier meer inzicht in te krijgen. We gaan onder andere onderzoeken welke kansen en risico’s webcammen met zich meebrengt voor sekswerkers, en of er meer regulering nodig is.’
‘Die regulering van platformen is ook in bredere zin vaak een probleem. Platformen beweren dat ze waarden als gelijkheid, transparantie en de vrijheid van meningsuiting stimuleren, maar in praktijk blijkt dit maar heel gedeeltelijk het geval te zijn. Uiteindelijk zijn platformen toch vooral grote bedrijven die winst willen maken. In dat streven ondergraven ze vaak belangrijke waarden. Dan ontstaan allerlei problemen, denk bijvoorbeeld aan de verspreiding van nepnieuws. Welke maatregelen kunnen overheden hiertegen nemen?
Beleidsmakers hebben wel degelijk de instrumenten in handen om de invloed van platformen terug te dringen – in sommige sectoren is dat wenselijk, in andere niet. Maar platformen komen heel snel op en zijn vaak al een paar jaar bezig voordat beleidsmakers denken: hier moeten we iets aan doen. In veel gevallen komt er pas regelgeving zodra er problemen ontstaan, en loopt de wetgeving al gauw een paar jaar achter. AirBnB en Uber zijn bekende voorbeelden hiervan.’
‘De invloed van digitalisering op culturele praktijken kun je vanuit allerlei disciplines onderzoeken – denk bijvoorbeeld aan sociologie, mediastudies, filosofie en antropologie. Dat gebeurt al veel, maar er is nog veel te weinig onderling contact tussen onderzoekers uit al die velden. Daarom starten we aan de UvA met Global Digital Cultures, een nieuwe Research Priority Area (RPA) waarin we allerlei interdisciplinaire projecten gaan opzetten. We gaan ook evenementen organiseren, waaronder research seminars en een jaarlijkse conferentie. De eerste conferentie, Global Digital Intimacies, vindt plaats in juni volgend jaar.’
In januari 2020 kende NWO Thomas Poell en socioloog Olav Velthuis een subsidie toe voor het project ‘De platformisering van de mondiale seks-industrie: markt, moraal en massa-intimiteit’ in het kader van de Open Competitie voor Digitalisering. Poell is hoogleraar Data, Culture & Institutions en verbonden aan de Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA) en het Amsterdam Centre for Globalisation Studies (ACGS). Hij is een van de initiatiefnemers en coördinatoren van de nieuwe Research Priority Area Global Digital Cultures.