Mediastudies
Er zijn twee onderwijsprogramma’s: Media en cultuur en Media en informatie. Elk onderdeel heeft een specifiek medium, mediumtype of een daarmee verbonden culturele praktijk als uitgangspunt voor nadere studie. Tegelijkertijd délen ze objecten, methoden en concepten over de gehele breedte van Mediastudies.
De studie van Media en cultuur heeft twee belangrijke invalshoeken: zij bestudeert de cultuur van de media, met haar productiepraktijken, programmaformats en culturele vormen (zoals bv. genres) én de media ín de cultuur. Productie- en consumptiecultuur worden samen onderzocht en beschouwd vanuit het oogpunt van de toeschouwer, gebruiker en navigator. Door de komst van nieuwe media veranderen mediaproductie en -consumptie voortdurend en komen steeds weer voor nieuwe uitdagingen te staan (denk aan mobiele schermen, mediaformats en nieuwe gebruikers op de cultuurmarkt).
De tweede invalshoek, de studie van de media ín de cultuur, bekijkt de inhoud van films, het gebruik van beeldschermen in en buitenshuis en software en apps op mobiele apparaten. Bij het verschuiven van informatieve naar sociale media, bepaalt de online-cultuur steeds meer ons sociaal gedrag en smaak.
Het onderwijsprogramma van Media en cultuur bestaat uit filmstudies en cross-media culture. Onderzoek richt zich op zowel theorie als praktijk en besteedt aandacht aan de audio-visuele én de digitale cultuur. Media en cultuur pakt brede vragen op over de culturele oorsprong van de media, haar effecten op de gebruiker en toeschouwer en bestudeert de historie en archeologie van de media. Ook benadert zij de media vanuit andere disciplines zoals culturele studies, politieke economie en kritische theorie. Mediatheorie, in al zijn medium-specifieke diversiteit, vormt daarbij een belangrijk onderdeel.
Filmstudies houdt zich bezig met de filosofische reflectie op film en audiovisuele kunst en met mediatechnologie en de screening van de cinema in verschillende context. In het digitale tijdperk wordt filmstudies als academische discipline uitgedaagd door een voortdurende transformatie van haar object van studie. De ingrijpende veranderingen van de materiële basis (van celluloid naar digitaal) en van haar screening-praktijken (van theater tot huiskamer en desktop) vragen om hernieuwde theoretische en historische kaders. Het doel van Filmstudies aan de UvA is om kritisch en creatief te blijven omgaan met zulke belangrijke verschuivingen binnen de film en filmcultuur.
Global Cross-Media Cultures bestudeert de snel veranderende mediacultuur en de impact daarvan op de creatieve sector, cultuurpolitiek en het dagelijks leven. De studie neemt het medium televisie als uitgangspunt voor het benaderen van conceptuele, sociale en culturele vraagstukken die volgen uit de opkomst van digitale, mobiele en sociale media.
Sociale en culturele praktijken worden in toenemende mate beïnvloed door een mix van verschillende media en de voortdurende innovatie van nieuwe mediavormen en -technologiëen. Hoewel televisie met reality shows, spectaculaire live events en de verslaggeving van grote rampen nog steeds in grote mate van belang is, wordt haar impact aangevuld en steeds meer vervangen door sociale media, mobiele telefoons and ‘tweede schermen’.
Zowel in ons privéleven als in ons werk gebruiken en produceren we voortdurend informatie. We leven in een informatietijdperk, we gebruiken informatietechnologieën en hebben een informatie-economie. Informatie – in digitale opslagplaatsen, in onze apps en in gebruikersomgeving – is door alle mogelijke mediavormen centraal komen te staan in de kunsten, geesteswetenschappen, journalistiek en de creatieve industrieën.
Media en informatie geeft studenten de noodzakelijke theoretische, historische, methodologische en praktische competenties om vraagstukken op te lossen met betrekking tot de invloed van deze informatie op de digitale en niet-digitale sociale omgeving. Ook leren de studenten om op professionele en innovatieve wijze deel te nemen aan dit opwindende, snel veranderende en groeiende veld.
Nieuwe media en digitale cultuur is gespecialiseerd in de studie van digitale media in de geesteswetenschappen en richt zich op kwesties in de digitale geesteswetenschappen, informatie-esthetiek en -visualisatie, internetstudies, mediakunst, mediageschiedenis, mediatheorie, sociale media, virtuele etnografie, dataculturen en de politiek van de code. Er is een sterk praktische component waarbij impliciete kennis en up-to-date ervaring in webcultuur worden beschouwd als essentiële vaardigheden. Het bestuderen en het behendige gebruik van web-gebaseerde applicaties zoals blogs, wiki’s en software-tools zijn aandachtspunten, net als onderzoekspraktijken die de diagnose stellen van online platforms en apparaten, zoals zoekmachines en social media sites.
Meer specifiek houdt Nieuwe media en digitale cultuur aan de UvA zich bezig met onderzoekstrategieën voor een kritische studie van de internetcultuur. Het onderwijs- en onderzoeksteam is gespecialiseerd in twee onderzoekslijnen. De eerste, die van de kritische digitale cultuur- en mediatheorie, richt zich zowel op transformaties in web- en mobiele cultuur, locatieve media en digitale esthetiek als op de verhouding tussen nieuwe media en politiek. Deze lijn onderzoekt sterk variërende onderwerpen zoals de gevolgen van de opkomst van de ‘walled gardens’ op het open web en de zogenaamde ‘new aesthetic’, met haar nieuwe dominante visuele taal en grammatica. De tweede onderzoekspoot, digitale methoden, concentreert zich zowel op van oorsprong digitale objecten (zoals hyperlink, tag, 'vind ik leuk' en tweet), als op mediumspecifieke methoden en technieken zoals folksonomy en crowd-sourcing.
Nieuwe media en digitale cultuur participeert in de huidige discussies over ‘big data’, ‘thick data’ en ‘long data’ en richt zich daarbij met name op de onderzoeksmogelijkheden van online-dataculturen, waarbij de nadruk ligt op het inzetten van platforms en zoekmachines als methoden voor culturele, artistieke en empirische onderzoekinterventies.
Of het nu gaat om de nationale en internationale politiek, de spanningen rond immigratie en integratie, of zaken als terrorisme en het milieu, de onderwerpen waarover de media berichten zijn ingewikkeld. Dit stelt hoge eisen aan de journalistiek als beroep. Universitair geschoolde journalisten zijn in staat om complexe problemen grondig te onderzoeken, snel te analyseren en te vertalen in een journalistiek kwaliteitsproduct.
Archival and Information Studies richt zich op archiefvorming, archiefbeheer en archiefgebruik in de ruimste zin van het woord. Archivarissen worden opgeleid, er is aandacht voor de hedendaagse archivistische theorie en praktijk, en biedt inzicht in het archief van het verleden en de toekomst.
De ‘computational turn’ heeft tot grote veranderingen geleid in de manier waarop mensen en instellingen informatie creëren, gebruiken, verzamelen, delen en bewaren. Informatie is de vitale brandstof voor een groeiend aantal toepassingen in het dagelijks leven en is een fundamentele levensbehoefte geworden, net als voedsel, energie of vervoer. Het gevolg is fragmentatie en individualisering van data-creatie en data-gebruik. Goed beheer van gegevens is essentieel om ze te kunnen gebruiken als ze nodig zijn.
Wat zijn de implicaties van de ‘computational turn’ voor informatie- en archiefbeheer? Hoe worden data en informatie gebruikt en hergebruikt in bureaucratische praktijken, besluitvormings- en informatieprocessen? Wat is in een data-gedreven samenleving nodig om rekenschap af te kunnen leggen en het handelen van mensen en organisaties ook op langere termijn nog te kunnen reconstrueren? Hoe kan relevante informatie duurzaam toegankelijk worden gehouden? Hoe transformeren de data-gedreven toepassingen belangrijke cultuur-maatschappelijke waarden zoals transparantie en privacy? Hoe kunnen archieven die soms in een ver verleden zijn gevormd op betekenisvolle wijze verbonden blijven aan de behoeften van het heden? Deze vragen staan centraal binnen Archival and Information Studies.