Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Als junior jurist in de Vreemdelingenkamer behandelt Loulou van Vulpen hogerberoepszaken van vreemdelingen. ‘Door jurisprudentie te schrijven, zorgen we ervoor dat mensen een beter beroep kunnen doen op een bepaald recht.’

Loulou van Vulpen werkt bijna 2 jaar in de Vreemdelingenkamer bij de Raad van State. De menselijke kant van het recht is haar met de paplepel ingegoten. Haar ouders hebben allebei werkervaring bij maatschappelijke organisaties. Haar moeder werkt bij Stichting Vluchteling, haar vader werkte bij Oxfam Great Britain. ‘Toen ik een studie moest kiezen, kwam ik al snel uit bij rechten. Het is een cliché antwoord, maar ik wilde iets doen met mijn studie wat de wereld een beetje ten goede komt.’

Wat doet de Raad van State?

Loulou volgde de master Public International Law aan de UvA. Toen ze ging solliciteren, was ze zoekende. ‘Iedereen was gefocust op de Zuidas. Via via hoorde ik over de Vreemdelingenkamer, maar ik moest de Raad van State wel even googelen: wat doen zij eigenlijk precies?’

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van de regering en het parlement over wetgeving en bestuur, en de hoogste algemene bestuursrechter van het land. ‘Binnen de Raad van State is de afdeling Bestuursrechtspraak verdeeld in 3 kamers. Een daarvan is de Vreemdelingenkamer, die alle hogerberoepszaken van vreemdelingen en van de minister van Asiel en Migratie behandelt. “Vreemdelingen” klinkt een beetje naar, maar wij gebruiken de term omdat wij de Vreemdelingenwet toepassen. De benaming komt daarvandaan.’

Mensenrechten

De hogerberoepszaken zijn uiteenlopend. ‘Het kan over asielzaken gaan, maar ook over gezinshereniging, over een uitzetting of over de rechtmatigheid van een bewaring.’ Loulou vertelt dat haar werk te maken heeft met mensenrechten. ‘Bijna 80 procent van mijn werk betreft internationaal recht of Europees recht, omdat Nederland daaraan gebonden is. Nederlandse wetgeving moet bijvoorbeeld in lijn zijn met Europese richtlijnen en mag vaak niet strenger zijn. Ik houd me veel bezig met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en diverse Europese richtlijnen en verordeningen. Maar daarnaast zijn er ook veel Nederlandse wetten, bijvoorbeeld de Algemene wet bestuursrecht, waar ik veel mee werk.’

Als junior jurist krijgt Loulou direct zaken toegewezen en ontvangt ze het volledige dossier. ‘Ik kijk of de uitspraak van de rechtbank klopt. Aan de hand daarvan schrijf ik  een conceptuitspraak voor de staatsraad, in samenspraak met mijn senior jurist. Dat is best spannend in het begin. Maar hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt.’

Uiteindelijk is de rechtsontwikkeling het grote belang waar jij je steentje aan bijdraagt.

Elke zaak scherp

‘Veel zaken lijken op elkaar. Wanneer advocaten bijvoorbeeld een ingang zien in een uitspraak van een rechtbank, kunnen hogerberoepschriften op elkaar gaan lijken. Maar elke zaak kan anders zijn. Daarom stop ik er altijd de nodige tijd in. Als een vreemdeling bijvoorbeeld in bewaring is gesteld, kan de termijn van ophouding zijn overschreden. Dan moet je goed kijken naar het moment waarop deze maatregel is opgelegd.’

In het begin vond Loulou het moeilijk om zaken te behandelen die haar aangrepen. ‘Op een gegeven moment krijg je beter door wanneer iets wel of niet klopt. Maar een uiteindelijke uitkomst kan alsnog sneu zijn. En sommige verhalen blijven je bij. Maar uiteindelijk is de rechtsontwikkeling het grote belang waar jij je steentje aan bijdraagt. Door jurisprudentie te schrijven, zorgen we ervoor dat mensen een beter beroep kunnen doen op een bepaald recht.’

Gemiddelde leeftijd is 35

Loulou vermoedt dat veel mensen denken dat er weinig jonge mensen werken bij de Raad van State, maar de gemiddelde leeftijd is er 35 jaar. ‘Het is leuk om hier te werken, omdat er naar iedereen wordt geluisterd, hoe oud je ook bent. Iedereen kan bijvoorbeeld zijn mening naar voren brengen tijdens het wekelijkse werkoverleg. Zo stel ik weleens voor of bepaalde zinnen meer vanuit een menselijk oogpunt in plaats van een juridisch oogpunt, op te  schrijven. Er is meer ruimte voor de menselijke maat van het recht.’