Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Grote delen van eilandstaat Vanuatu verdwijnen onder de stijgende zeespiegel, en tropische stormen razen er steeds vaker overheen. Daarom besloot een groep rechtenstudenten te onderzoeken hoe ze via het internationaal recht actie kunnen afdwingen tegen klimaatverandering. Na 10 jaar voorbereiding is de zaak nu van start gegaan bij het Internationaal Gerechtshof. Onze experts delen hun inzichten in de media.

Grootste rechtszaak in de geschiedenis van de mensheid

Maar liefst 98 landen en 12 internationale organisaties zullen tijdens deze klimaatrechtzaak het woord voeren in het Vredespaleis in Den Haag. Nog nooit kende een rechtszaak bij het Internationaal Gerechtshof zoveel deelnemers. ‘Je kunt zeggen dat dit de grootste rechtszaak in de geschiedenis van de mensheid is’, zegt Margaretha Wewerinke-Singh in de Volkskrant. Wewerinke-Singh, universitair hoofddocent duurzaamheidsrecht, is al vanaf het begin als adviseur van Vanuatu bij de rechtszaak betrokken. ‘Juist omdat er zoveel zaken worden gevoerd, is deze zaak belangrijk. Die andere zaken zijn gericht tegen een staat, een project of een bedrijf. Een advies van het Internationaal Gerechtshof is anders, want dat heeft betekenis voor de hele wereld. Deze klimaatzaak kan al die andere klimaatzaken beïnvloeden.’

Ook Christina Eckes, hoogleraar en expert klimaatrechtszaken, vindt de klimaatzaak heel belangrijk. ‘Dit gaat de hele wereld aan. En wat uniek is: staten als Vanuatu kunnen daadwerkelijk worden gehoord, als benadeelde. Dat is bij nationale of Europese klimaatzaken niet zo. Die zaken gaan doorgaans over de rechten van de mensen binnen het eigen land of gebied, niet om de rechten van de volken die het meest onder de klimaatcrisis lijden, zoals de inwoners van Vanuatu.’

Plicht om de schade te vergoeden

‘Dit hof zou uiteindelijk kunnen vaststellen dat het illegaal is om klimaatschade te veroorzaken’, legt Margaretha Wewerinke-Singh uit in Trouw. ‘Door de uitstoot van broeikasgassen brengen landen immers schade toe aan andere landen. Zo’n uitspraak kan betekenen dat een ontoereikend klimaatbeleid onrechtmatig is. Ook kan die leiden tot de plicht om schade te vergoeden.’ In 2025 wordt de uitkomst van de rechtszaak verwacht. Het advies is niet bindend, maar zal toch grote gevolgen hebben voor andere klimaatrechtszaken. ‘Je krijgt geen gezaghebbender advies dan dit.’

André Nollkaemper, universiteitshoogleraar Internationaal recht en duurzaamheid, reageert in NRC op de klimaatzaak.  Hij vindt dat landen weliswaar allerlei beloftes hebben gedaan om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren en vaak financiële steun aan kwetsbare landen geven, maar dat  een internationaal rechterlijke onderbouwing ontbreekt. Volgens Nollkaemper kan het bijna niet anders dan dat de rechters van het Gerechtshof concluderen dat landen alles in het werk moeten stellen om schade in andere landen te voorkomen. En dat landen die in het verleden veel broeikasgassen hebben uitgestoten en dat nog steeds doen ‘verplicht zijn bij te dragen aan rechtsherstel’ en aan het herstellen van de schade die andere landen lijden.