Faculteit der Rechtsgeleerdheid
21 november 2024
Er is geen sprake van een nederlaag voor Milieudefensie, stelt Christina Eckes, hoogleraar Europees recht, in het Nederlands Dagblad en in een opiniestuk in NRC. ‘Op de juridische principes van deze zaak heeft Milieudefensie grotendeels gewonnen. Het hof heeft bevestigd dat Shell en andere bedrijven moeten bijdragen aan het terugbrengen van de CO2-uitstoot. Het hof heeft ook bevestigd dat Shell de verplichting heeft de uitstoot van klanten terug te brengen. Ook wordt duidelijk dat investeringen in nieuwe olie- en gasvelden problematisch zijn. Dat is allemaal in stand gebleven en daarop kan in andere rechtszaken worden voortgebouwd. Het hof kon alleen niet voldoende aanleiding vinden om Shell een percentage op te leggen van 45 procent reductie of een ander percentage.’
Gasthoogleraar ondernemingsrecht Harm-Jan de Kluiver sluit zich hierbij aan. Hij stelt in het FD dat de uitspraak van de rechtbank weliswaar een opsteker is voor Shell maar dat die zeker geen eindpunt vormt. ‘In de EU-wetgeving zit een verplichting tot het opstellen van een klimaatplan per onderneming. Dat kan vervolgens preciezer worden getoetst door toezichthouder en rechter dankzij deze uitspraak. Het hof zegt enkel dat er meer argumentatie nodig is om tot concrete invulling te komen.’
‘Hoewel Milieudefensie de zaak verloor en het hof in hoger beroep het vonnis uit 2021 vernietigde, moet het nieuwe vonnis niet worden gelezen als een gezaghebbende bepaling dat bedrijven geen verplichtingen hebben om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen of niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het nalaten dit te doen,’ schrijft André Nollkaemper, universiteitshoogleraar Internationaal recht en duurzaamheid, op Verfassungsblog. Het verlies van Milieudefensie kan volgens Nollkaemper grotendeels worden toegeschreven aan de strategie waar Milieudefensie tijdens het proces voor heeft gekozen.
Klimaatjurist Laura Burgers ziet openingen in het vonnis. Ze reageert in NRC en bij BNR op de uitspraak. ‘De essentie van deze uitspraak is dat het hof zegt dat er op Shell een verplichting rust om het hare te doen tegen klimaatverandering, mede op basis van de mensenrechten, maar dat het hof dat niet een-op-een kan vertalen in 45 procent reductie.’ Shell is dus niet ontslagen van de plicht om een belangrijke bijdrage te leveren. ‘Er rust wel een plicht op maar die kan dus niet worden vertaald in zo’n absoluut percentage.’ Het hof wijst niet de vordering toe van Milieudefensie, maar het vonnis lijkt wel openingen te bieden. ‘Het lijkt bijvoorbeeld te zeggen als jullie nou hadden gevorderd dat Shell geen nieuwe olie- en gasvelden mocht openen hadden we dat mogelijk wel toegewezen.’