Interview met officier van justitie i.o. Stéphanie Heinerman
28 juli 2021
‘Ik had als student een ongenuanceerd beeld van het OM’, vertelt Stéphanie. ‘Daar wordt op een verwijtende manier, met opgeheven vinger verteld: dat mag je wel doen, dat mag je niet doen, jij hebt het fout gedaan. Maar niet iedereen is met dezelfde kansen geboren in het leven. Toen ik studeerde, wilde ik graag voor die mensen opkomen.’
Stéphanie ging rechten aan de UvA studeren, omdat ze graag ‘iets met mensenrechten’ wilde doen. ‘Ik vond rechten echt fantastisch vanaf het eerste moment’, vertelt ze. In één keer begreep ze de wereld beter. ‘Als ik bijvoorbeeld de krant opensloeg en er gebeurde iets in de politiek, dan begreep ik dat er een staatsrechtelijk bestel aan ten grondslag lag. Daarom lag rechten mij goed. Ik kon het heel goed zien in een maatschappelijk perspectief.’
Strafrecht vond ze het interessantst: ‘Die spanning tussen aan de ene kant de rechten van het individu en aan de andere kant het belang van de maatschappij en de overheid om een veilige samenleving te creëren.’ Toch koos ze na haar bachelor voor de master International Criminal Law, een joint program met de Columbia Law School. ‘Ik had ook affiniteit met internationaal recht. De master International Criminal Law is dan een heel mooie combinatie.’ Volgens Stéphanie behoorde ze tot de eerste lichting studenten die naar New York afreisde. Haar verblijf daar is een van haar dierbaarste herinneringen aan haar studietijd.
‘Toen ik er was, dacht ik: wauw, wat een fantastische stad’, vertelt ze enthousiast. Het studeren ging er wel anders aan toe dan ze gewend was in Nederland. Ze werd flink uitgedaagd om zelf na te denken. Ook werd er veel gediscussieerd. ‘Discussiëren in een andere taal is uitdagend en de mensen die daar op de universiteit zitten, zijn zeer ambitieus. Amerikanen moeten door ontelbaar veel hoepels springen om aan de Columbia Law School te mogen studeren. Ze hebben er veel voor over gehad.’
Na het afronden van haar studie wilde Stéphanie graag advocaat worden, maar ‘2010 was een lastige tijd om een baan te krijgen.’ Ze noemt het een kennismaking met het echte leven. ‘Tijdens je studie heb je verwachtingen, maar de realiteit blijkt anders te zijn’, legt ze uit. Gelukkig vond ze een leuke startersbaan bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Bij het Schadefonds kunnen slachtoffers van ernstige gewelds- of zedendelicten een financiële tegemoetkoming aanvragen voor het leed dat ze hebben geleden. ‘Ik moest aanvragen beoordelen en beslissingen schrijven, maar ook bellen met slachtoffers’, vertelt Stéphanie. ‘Ik heb daar heel veel van geleerd.’
Na 2 jaar maakte ze de overstap naar een advocatenkantoor in het strafrecht . ‘In één keer zie je de wereld van verdachten. Ik ben met veel plezier strafrechtadvocaat geweest en vond het leuk om op te treden in de rechtszaal. Maar ik vond het na een aantal jaar toch te eenzijdig. Ik stond alleen in voor het belang van mijn cliënt. En dat moet ook. Maar ik had de behoefte om het breder te bekijken, vanuit een maatschappelijk perspectief.’ Ze besloot om bij het Openbaar Ministerie te gaan werken: ‘Ik vond dat een spannende stap.’
De samenstelling van de opleiding tot officier van justitie is afhankelijk van de ervaring die je hebt en wordt echt op maat gesneden
Stéphanie ging als beleidssecretaris werken bij het functioneel parket van het OM en was betrokken bij de voorfase van strafzaken. Ze hield zich 3,5 jaar bezig met het opsporen van witwas- en corruptiezaken. ‘Ik maakte hier voor het eerst kennis met opsporing’, vertelt ze. ‘Ik leerde hoe dat soort strafbare feiten in grote en internationale verbanden worden gepleegd en hoe je dat kunt bestrijden.’ Stéphanie merkte dat het OM haar goed ligt. ‘Ik had vooraf niet het plan dat ik per se officier moest worden, maar in mijn baan bij het functioneel parket zag ik het officiersvak van dichtbij en zag ik hoe veelzijdig het vak is. Ook leek het me erg leuk om leiding te geven aan een opsporingsonderzoek.’
In oktober 2020 werd Stéphanie toegelaten tot de OIO: de opleiding tot officier van justitie. ‘De samenstelling van de opleiding is afhankelijk van de ervaring die je hebt en wordt echt op maat gesneden.’ Voor haar betekent dit dat ze binnen verschillende onderdelen binnen en buiten het OM ervaring opdoet. Zo doet ze binnen de interventie-omgeving van het OM ervaring op met politierechterzittingen, maar ook met ZSM-diensten (Zorgvuldig, Snel en op Maat, red.). ‘Hier komt veelvoorkomende criminaliteit binnen’, legt Stéphanie uit. ‘Ik bekijk onder andere met collega’s van politie, reclassering en slachtofferhulp een zaak en neem als officier van justitie een beslissing. Wat gebeurt er met een zaak? Gaan we bijvoorbeeld wel of niet dagvaarden? Daarnaast ga ik binnen de onderzoeksomgeving van het OM ervaring opdoen met het sturing geven aan opsporingsonderzoeken en zittingen bij de meervoudige strafkamer.’ Ook buiten het OM kun je ervaring opdoen. Zo zal Stéphanie enige tijd als rechter-plaatsvervanger werken bij een rechtbank. Voor anderen kan deze ‘buiten’-ervaring binnen de OIO-opleiding weer anders zijn, bijvoorbeeld in de advocatuur of bij de politie.
‘Het ongenuanceerde beeld dat ik als student had van het OM, die opgeheven vinger, klopte niet’, vertelt Stéphanie. ‘Natuurlijk is er een norm gesteld waar je mensen aan wilt houden en op wilt kunnen aanspreken. Tegelijkertijd kijk je ook naar de rechten van de verdachte.’ Ze vervolgt: ‘Je wilt dat er recht wordt gedaan aan de hele zaak. Dus aan het slachtoffer, aan het maatschappelijk belang. Maar ook aan de verdachte, zodat die een eerlijk proces krijgt en gehoord is binnen zijn strafzaak, waarbij ook rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. Al die belangen moet je als officier van justitie afwegen.’ Stéphanie vindt dit veel beter bij haar passen dan enkel opkomen voor de belangen van een cliënt als advocaat. ‘Ik ben aanklager, maar doe aan waarheidsvinding en moet ook magistratelijk zijn. Het is uitdagend op een goede manier. Ik moet al die belangen afwegen, keuzes en een beslissing hierin maken en ook nog eens goed uitleggen op de zitting.’
Ze merkt dat ze haar behoefte om maatschappelijk zinvol werk te doen erin kwijt kan. ‘Vanuit een breed perspectief houd ik rekening met de belangen van alle partijen.’ Enthousiast licht ze verder toe: ‘Ik had het me niet gerealiseerd, maar toen ik mijn motivatie voor de OIO moest geven, merkte ik dat ik best veel van die perspectieven al had gezien. Ik kon me geen beter moment voorstellen om officier van justitie te worden. Het kwam allemaal samen.’