4 april 2023
In de jaren '80 van de vorige eeuw waren steden trots op hun socialehuurprojecten, veertig jaar later op prestigieuze wooncomplexen voor de gegoede middenklasse, zoals de Docklands van Oost-Londen of Pontsteiger in Amsterdam. Deze nieuwe trots is kenmerkend voor de transformatie van steden in het Noorden, stellen Boterman en Van Gent. Maar hoe kon een stad als Amsterdam, die al meer dan een eeuw door sociaaldemocratische partijen wordt bestuurd en die internationaal bekendstaat om zijn sociale beleid, een plaats worden waar gentrificatie en de belangen van de middenklasse de boventoon voeren?
In hun nieuwe boek ‘Making the Middle-class City’ presenteren Boterman en Van Gent een nieuw model voor het analyseren van sociaalruimtelijke stadsverandering. Ook laten ze zien welke mechanismen er schuil gaan achter de transformaties van steden met een grote arbeidersklasse naar steden waarvan de economische basis rust op financiële, zakelijke en consumptieve dienstverlening. Steden waar hoogopgeleide en welgestelde burgers het openbare, culturele en sociale leven en het stedelijke landschap zijn gaan overheersen. ‘Niet alleen nationale en mondiale processen spelen een rol, maar het is in sterke mate ook een lokaal politiek proces.’
Boterman en Van Gent herleiden de verandering in ruimtelijke ordening en huisvestingsbeleid tot de verschuiving van een sterk productiegerichte economie naar een economie die vooral op dienstverlening is gebaseerd. ‘In de jaren 1990, na jaren van crisis, waren de steden zeer ingenomen met nieuwe investeringen en inwoners. De verarmde en impopulaire stad werd steeds meer een “magneet voor talent”. Zoals in veel andere steden leidde dit tot de opkomst van een nieuwe structuur van sociale klassen.’
Boterman en Van Gent stellen dat deze veranderingen in demografie en sociale klassen ook verband houden met nieuwe stedelijke politiek en tot een nieuwe machtsbalans leidden. ‘Stedelijk beleid gericht op hoogopgeleiden, zoals de bouw van koopwoningen, faciliteerde een sterke instroom van hoogopgeleide huishoudens in een stad als Amsterdam. Door de electorale invloed van deze hoogopgeleide inwoners, bijvoorbeeld de partijen op wie zij stemden, leidde dit op zijn beurt tot sterkere politieke vertegenwoordiging van hun belangen en dominantie van symbolische waarden en praktijken van de middenklasse’, leggen de auteurs uit, ‘zoals waarden van diversiteit en kosmopolitisme of praktijken als schoolkeuze en consumptie.’
Boterman en Van Gent concluderen dat sociale, ruimtelijke en politieke transformaties elkaar zijn gaan versterken in feedbackloops. ‘Niet alleen het beleid maar ook de ideologie van het lokale bestuur verandert. De gentrificatie van Amsterdam beïnvloedt en gentrificeert het politieke landschap: politici en beleidsmakers vertegenwoordigen in toenemende mate de belangen van de middenklassen en bouwen een stad die veel meer openstaat voor hoogopgeleide, welgestelde burgers dan voor de werkende klassen.’
Boterman en Van Gent stellen dat de sociaalpolitieke cyclus van stadsverandering die als motor van stedelijke transformatie heeft gefungeerd, in de toekomst vormend zal blijven voor steden als Amsterdam. ‘Stedelijke transformatie is een doorlopend proces. De middenklassenstad zoals we die in ons boek hebben besproken, is niet de telos, het einddoel van zijn geschiedenis. De stedelijke politiek die in Amsterdam tussen de jaren 1980 en de jaren 2010 tot ontwikkeling is gekomen, zal de stad blijven vormen.’
Neem voor vragen contact op met: Willem Boterman, w.r.boterman@uva.nl
Willem Boterman en Wouter van Gent, 2023, ‘Making the Middle-class City. The politics of gentrifying Amsterdam’, Londen: Palgrave MacMillan. Naar de website van de uitgeverij