1 november 2022
Aan de ene kant worden wetenschappers gerespecteerd, maar tegelijkertijd gelooft bijna tweederde van de EU-burgers dat wetenschappers soms onethisch te werk gaan, en de helft gelooft zelfs dat wetenschappers een macht hebben die hen gevaarlijk maakt. Om deze tegenstrijdigheid te verklaren analyseerden psychologen van de Universiteit van Amsterdam en de University of British Columbia stereotype ideeën over wetenschappers. In een aantal experimenten vroegen de psychologen aan deelnemers om wetenschappers langs een meetlat van morele waardes te leggen, hun oordeel over verschillende soorten wetenschappers te geven en hun eigen beeld van de ‘typische wetenschapper’ te delen.
Deelnemers bleken wetenschappers als zeer competent te beoordelen, niet erg vriendelijk of warm, maar wel weer met een hoog moraal. Dit lijkt eerder onderzoek tegen te spreken waarin mensen wetenschappers juist immoreel gedrag toedichten. Door morele waardes verder uit te diepen vonden de psychologen echter een verschil tussen het individuele niveau en collectieve of geïnstitutionaliseerde waarden. Wetenschappers werden op individueel niveau als eerlijk en betrouwbaar gezien, maar in staat om collectieve waarden te schenden zoals respect voor gezag en hiërarchische verhoudingen, of niet iets doen wat als ‘onnatuurlijk’ wordt gezien.
Ook bleken deelnemers veel positiever over wetenschappers die aan een universiteit werken dan over wetenschappers werkzaam in de industrie. ‘De wetenschapper aan een universiteit werd als meer sociaal en competent gezien, met een hogere moraliteit en door nieuwsgierigheid gedreven. De wetenschapper in de – in dit geval - farmaceutische industrie werd minder moreel gevonden en vooral bezig om de eigen verlangens te bevredigen’, aldus de onderzoekers.
De “typische” wetenschapper lijkt op de wetenschapper werkzaam in de industrie
Tot slot leek het beeld dat deelnemers over de ‘typische wetenschapper’ hadden interessant genoeg juist op de wetenschapper werkzaam in de industrie. ‘Mensen zien wetenschappers dus eerder als commercieel werkende mensen die op economische voordelen uit zijn, dan als werknemers van de publieke sector die kennis nastreven.’
Volgens de onderzoekers onderschrijven hun bevindingen de tegenstrijdigheid die in eerder onderzoek was gevonden. ‘Aan de ene kant lijken mensen wetenschappers te vertrouwen, aan de andere kant achten mensen wetenschappers in staat tot immoreel gedrag.’ Maar ook leggen hun bevindingen bloot hoe deze tegenstrijdigheid door context en framing wordt beïnvloed. ‘Mensen kunnen bijvoorbeeld vertrouwen hebben in het werkgedrag van wetenschappers, maar niet in hun persoonlijke gedrag. Of in hun individuele normen en waarden, maar niet in hun omgang met collectieve waarden. En het grote verschil in beleving van de wetenschapper werkzaam aan de universiteit, versus die in de industrie speelt een belangrijke rol.’
Bastiaan T. Rutjens and Esther Niehoff (university of Amsterdam) and Steven J. Heine (University of British Columbia), ‘The (im-)moral scientist? Measurement and framing effects shape the association between scientists and immorality’, PLOS ONE, download the article