Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Het recyclen van afval draagt bij een aan circulaire economie waarin niets verloren gaat. Maar hier speelt ook een paradox. Bedrijven die grote massa’s afval recyclen en hierin veel geld investeren, worden afhankelijk van die stromen afval. Dit kan op gespannen voet komen te staan met de noodzaak om afval te verminderen. ‘Om de klimaatcrisis echt aan te pakken, moeten we uiteindelijk minder afval produceren’, stelt planoloog Federico Savini. ‘Om het recyclen en tegelijkertijd terugbrengen van afval op elkaar af te stemmen, moeten we begrijpen door welke dynamiek het recyclingproces wordt gedreven.’ Savini ontving een ERC Starting Grant om dit te gaan onderzoeken.
Een lopende band waar een stroom afval op wordt verwerkt

Het idee kan zo geruststellen. Het afval dat wij als samenleving produceren wordt weer hergebruikt, bijvoorbeeld voor het verwarmen van onze huizen. Federico Savini, universitair docent in Environmental Planning, Institutions and Politics aan de Universiteit van Amsterdam, beaamt dit. ‘We gaan misschien zelfs makkelijker consumeren als we weten dat ons afval wordt gerecycled. En begrijp me niet verkeerd, het is natuurlijk belangrijk dat ons afval wordt gerecycled, maar alleen recyclen zal de klimaatcrisis niet oplossen. Ook voor recyclen zijn er nog steeds kostbare grondstoffen nodig en ook dit proces heeft haar eigen uitstoot en impact.’

Savini waarschuwt dan ook voor een circulaire economie die afhankelijk is van ons afval en pleit in plaats daarvan voor een model waarin degrowth, of ontgroeien, centraal staat. ‘Bedrijven die afval recyclen investeren hier vaak grote bedragen in en willen daarom structurele vooruitzichten. Verwarmingscentrales bijvoorbeeld sluiten contracten voor soms wel 20 jaar af met een stad waarin staat vastgelegd hoeveel en welk soort afval zij krijgen. Zo wordt het verwarmingssysteem van een stad afhankelijk van het afval dat we produceren en nemen we ook een prikkel weg om in andere duurzame energie te investeren’, stelt Savini. Voor hem staat daarom de vraag centraal: hoe kunnen we afval optimaal hergebruiken en tegelijkertijd terugbrengen?

‘Voor een model van degrowth hebben we meer inzicht nodig in huidige recyclingprocessen en de krachten die in dit veld spelen’, stelt Savini. Hij ontving een ERC Starting Grant om dit te gaan onderzoeken.

Onderzoek in 5 Europese steden

In vijf Europese steden gaat Savini onderzoeken hoe regulering rond afvalrecycling wordt uitgevoerd in de dagelijkse praktijk. ‘In steden vindt een concentratie plaats van afval en is dus ook de noodzaak te recyclen en afval terug te brengen het sterkst.’ Zijn blik is daarbij gericht op het afval van industrie en bedrijven, de grootverbruikers, om de economie van afval goed te begrijpen. ‘Slechts een derde van al het stedelijk afval wordt door huishoudens gemaakt, tweederde komt van de producerende industrie.’ Savini richt zich op drie soorten recyclingprocessen: het recyclen van afval uit de bouw (de grootste afvalstroom), van voedsel en van warmte. Hij kijkt daarbij naar drie niveaus van regulering: de juridische maatregelen die worden genomen om bedrijven tot recycling aan te zetten, het ruimtelijk aspect van regulering en hoe afval over een stad wordt verspreid, en tot slot de economische kant van regulering en de contracten tussen steden en afvalmanagers die bepalen wie voor afvalverwerking betaalt.

Amsterdam loopt achter qua recycling

Savini kiest hiervoor steden die vergelijkbaar zijn qua afvalproductie per inwoner en een gebrek aan ruimte deze op te slaan, maar die wel verschillen in hoe geavanceerd ze zijn. Dit zijn Milaan, Barcelona, Hamburg, Wenen, en ook Amsterdam. ‘In de publieke arena kan Amsterdam zich soms profileren als een pionier op dit gebied’, stelt Savini, ‘maar eigenlijk hangt Amsterdam in dit rijtje achteraan. Het recyclen van afval en het concept van een circulaire economie zijn hier pas laat op gang gekomen. In Amsterdam wordt ook het minst gerecycled en dan voornamelijk voor het opwekken van warmte.’

Praktijk betrokken in onderzoek

In zijn onderzoek zal er een beeld opdoemen van de krachten die in dit veld spelen, en wat nodig is om de stedelijke economie klaar te stomen voor een model van degrowth. ‘Veranderingen zullen voor bepaalde actoren beter uitpakken dan voor anderen’, denkt Savini. Voor Savini is het hierbij vanzelfsprekend dat zijn onderzoek relevant is voor de praktijk en dat hij deze ook expliciet in zijn onderzoek betrekt. ‘Ik zie dat verschil niet zo tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. Al het wetenschappelijke onderzoek heeft uiteindelijk relevantie voor de samenleving.’

Het project gaat in september 2022 van start en loopt tot 2027. Omdat de klok hard tikt als het om de klimaatcrisis gaat, zal Savini eerste resultaten al snel delen. Hou hiervoor onze website in de gaten of volg ons op Twitter.

Dr. F. (Federico) Savini

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Urban Planning