23 november 2021
Wie niet beter weet, zou denken dat de Nederlandse kunstwereld eeuwenlang door mannen is gedomineerd. Behalve een handjevol vrouwelijke kunstkopers, zoals Helene Kröller-Müller en Sientje Mesdag-van Houten, zijn bij het grote publiek maar weinig namen van vrouwen uit de 19e- en vroeg 20ste-eeuwse kunstwereld bekend. Toch waren ook in die periode al veel vrouwen actief binnen het Nederlandse culturele leven: ze verzamelden kunst, schonken werken aan musea, steunden contemporaine kunstenaars en deden basiswerk in museale collecties.
Waarom zijn de activiteiten van al die vrouwelijke verzamelaars, conservatoren en kunsthistorici zo onderbelicht gebleven? Tot ver in de jaren 50 werden de financiële acties van vrouwen – waaronder de aankoop van kunstobjecten – veelal onder de naam van hun man genoteerd, legt kunsthistoricus Rachel Esner uit. ‘Daardoor zijn veel vrouwelijke kunstkopers en -verzamelaars onder de radar gebleven. Bovendien werkten getrouwde vrouwen in die tijd alleen als het financieel niet anders kon. Als ze in een museum werkten, deden ze dat als vrijwilliger, ook al deden ze eigenlijk het werk van een conservator – catalogi schrijven, verzamelingen bijeenbrengen. Om die reden is de bijdrage van veel vrouwelijke museummedewerkers uit die tijd uit het zicht verdwenen.’
Hoog tijd om hier verandering in te brengen, vindt Esner. ‘Het is belangrijk dat we het onzichtbare werk van al die vrouwen blijvend zichtbaar maken, zodat we het de waarde kunnen toekennen die het verdient. Om de positie van vrouwen in de kunstwereld in heden en verleden duidelijk te maken, moeten we de Nederlandse museumgeschiedenis herschrijven.’
We willen het onzichtbare werk van vrouwen zichtbaar maken, zodat we het de waarde kunnen toekennen die het verdient.
Met dat doel startten het RKD, Rijksmuseum, Stedelijk Museum en de UvA onlangs het project De andere helft. Het aandeel van vrouwen in de Nederlandse kunstwereld, waarin de rol van vrouwen in de kunstwereld, met name in de vorming van museale collecties, in de periode 1780-1980 centraal staat. In de eerste fase van het project duiken de onderzoekers in de archieven en collecties van onder andere het RKD en het Rijksmuseum, om inzicht te krijgen in het aantal vrouwen dat actief was in de Nederlandse kunstwereld en hun biografieën, voor zover die onbekend zijn, te schrijven. Daarna wordt het onderzoeksgebied uitgebreid en zullen ook andere musea door heel Nederland aansluiten, om zo nieuwe namen en verhalen aan het licht te brengen. Het is de bedoeling dat alle gevonden informatie via een database voor iedereen online toegankelijk wordt gemaakt.
Esner zelf gaat zich binnen het project richten op vrouwelijke conservatoren in het Rijksmuseum in de periode van 1921 tot 1980, met haar onderzoek Vrouwen van het Rijksmuseum - Van volontair naar directeur. Daarnaast heeft ze haar eigen studenten ingeschakeld om het onderwerp uit te diepen en onder de aandacht te brengen. Als onderdeel van een bachelorvak over vrouwelijke verzamelaars van moderne kunst maken haar studenten dit najaar wekelijks een post over een vrouwelijke kunstverzamelaar voor het Instagram-account @deanderehelft.
In de museale wereld gaat meestal de aandacht uit naar de directeuren, en dat zijn nog altijd vaak mannen.
Als coördinator van de duale master Curating Art and Cultures raakte Esner jaren geleden al geïnteresseerd in de geschiedenis van museumwerk en de rol van vrouwen daarin, vertelt ze. ‘In de museale wereld gaat meestal de aandacht uit naar de directeuren, en dat zijn nog altijd vaak mannen. Terwijl het grootste deel van het alledaagse werk eigenlijk gedaan wordt door vrouwen, want in musea werken vooral heel veel vrouwelijke conservatoren. Het is interessant om bijvoorbeeld hun aandeel in beroemde tentoonstellingen na te gaan.’
De laatste tijd lijkt er steeds meer aandacht te zijn voor de rol van vrouwen in de kunst. Zo toonde het Rijksmuseum eerder dit jaar voor het eerst de werken van vrouwelijke kunstenaars in de Eregalerij, en schreef UvA-docent Judith Noorman samen met haar studenten een boek over vrouwen in de 17e-eeuwse kunstwereld. Esner denkt dat de toegenomen aandacht voor het onderwerp te maken heeft met de tijd waarin we leven: ‘Ik denk dat het in het verlengde ligt van postkoloniale gedachten over hoe we disciplines inclusiever en diverser kunnen maken. En ik heb ook het gevoel dat we aan het begin van de vierde feministische golf zitten – een intersectionele golf deze keer, want het gaat niet meer alleen om vrouwen, maar om diversiteit en duurzame veranderingen in bredere zin.’