‘Van 2007 tot 2010 heb ik de bachelor Wiskunde gedaan en vervolgens de master Mathematics. Sinds mijn traineeship bij de Rijksoverheid werk ik als data scientist bij de Belastingdienst. Ik probeer met wiskundige modellen te voorspellen wie een fout maakt in zijn belastingaangifte, of dat nu per ongeluk is of expres. Als iemand bijvoorbeeld een bijstandsuitkering heeft en een hele dure auto, gaan bij ons de alarmbellen rinkelen.’
‘De Belastingdienst beschikt over gigantisch veel data van alle inwoners van Nederland, denk aan gegevens over inkomstenbelasting, woningen, relaties, voertuigen en toeslagen. Als data scientist koppel je deze gegevens met behulp van verschillende technieken. Zo hebben we via data mining een model ontwikkeld dat steeds betrouwbaarder patronen in het gedrag van belastingbetalers herkent en op basis daarvan risicoscores afgeeft. Data mining is het gericht zoeken naar verbanden in gegevensverzamelingen. Toeslagaanvragers met de hoogste risicoscore vragen we om bewijs te leveren dat ze recht hebben op die toeslag.’
‘Tijdens de bachelor Wiskunde heb ik verschillende vaardigheden opgedaan die ik nu als data scientist gebruik. Ik heb geleerd om abstract na te denken over concrete problemen. Hierdoor kan ik snel bepalen welke data ik op welke manier nodig heb en welk computerprogramma ik daarvoor moet gebruiken. En doordat ik getraind ben in het bewijzen van moeilijke stellingen, kan ik goed in mijn hoofd structureren. Dit heb ik onder meer geleerd bij het vak Topologie, waarbij je grootdimensionale ruimtes in je hoofd moet abstraheren. In mijn werk zie ik collega’s die bijvoorbeeld natuurkunde of econometrie hebben gestudeerd hier echt op vastlopen.’
‘Wat ik gemakkelijk heb opgepakt dankzij mijn studie, is programmeren. Dit doe ik als data scientist veel. Ik heb geleerd om op zo’n manier te denken dat elke volgende stap logischerwijs volgt uit de voorgaande stappen. Dat is de achterliggende gedachte van programmeren. Ik heb er ook veel profijt van dat ik tijdens de bachelor een aantal scripties en populaire samenvattingen heb geschreven. Hierdoor ben ik goed getraind in iets ingewikkelds op een eenvoudige manier uitleggen. Dit gebruik ik veel, bijvoorbeeld als ik aan mijn manager of een belastingcontroleur moet uitleggen hoe onze wiskundige modellen werken.’
‘Als je wiskunde wilt studeren, moet je het leuk vinden om puzzeltjes op te lossen. Je gaat je bezighouden met vragen als ‘wat is de kortste route langs alle twaalf provinciehoofdsteden van Nederland?’ of ‘zitten er net zo veel kommagetallen tussen 0 en 1 als tussen 1 en 100?’Je hoeft niet per sé goed te zijn in wiskunde op de middelbare school. Daar draait het bij wiskunde namelijk vooral om wát je doet, aan de universiteit gaat het vooral om waaróm je iets doet. Vraag je je tijdens de wiskundeles vaak af waarom iets zo is, dan is wiskunde zeker een goede studie voor je.’
‘Bij de bachelor Wiskunde leer je dingen die je overal kunt gebruiken. Je doet vooral veel impliciete vaardigheden op, die je echt van anderen onderscheiden. Zoals snel hoofdzaken van bijzaken kunnen onderscheiden. Tijdens mijn sollicitatiegesprek een paar jaar geleden waren ze hiervan onder de indruk: ik kon een complex verhaal al improviserend heel gestructureerd vertellen. Dit train je continu tijdens je studie, terwijl je het helemaal niet in de gaten hebt.’
‘Ik kijk ontzettend positief op mijn tijd aan de UvA terug. De sfeer was goed en ik heb er veel vrienden aan overgehouden. De hoogleraren waren benaderbaar, met vragen konden we altijd langskomen. Hierdoor was de sfeer informeel en persoonlijk en kon je altijd vragen om extra uitdagende puzzels. Niets is leuker dan samen met elkaar te puzzelen en dan na uren, soms dagen of zelfs weken, uiteindelijk dat heerlijke ‘eureka-moment’ te beleven!’