“Ik houd van mooie ideeën en bij wiskunde mag je die gaan bewijzen. Ik vind het ook erg prettig dat er een juiste oplossing bestaat: je kunt die zelfstandig beredeneren en het antwoord blijft altijd juist. Toen mijn studiekeuze eenmaal op wiskunde was gevallen, zag ik tijdens een dagje meelopen – een echte aanrader – dat iedereen bij de UvA aardig tegen elkaar was. Van de proeflessen kon ik het meeste natuurlijk niet of maar half volgen, maar ik heb geleerd dat je je daardoor niet moet laten afschrikken. Als je er tijdens je studie eenmaal mee bezig bent, dan pik je het allemaal snel op.”
“Op de middelbare school vond ik al veel dingen interessant, van talen tot psychologie en wiskunde. Ik koos voor Wiskunde en voor Kunstmatige intelligentie, dat ook vakken over taaltheorie en cognitieve psychologie omvat. De wiskundevakken maakten het daarbij een stuk makkelijker om concepten van de kunstmatige intelligentie te leren, bijvoorbeeld bij vakken over logica, machine learning en beeldverwerking. Ik heb mijn masterscriptie uiteindelijk over speltheorie geschreven. Toen wist ik al dat ik graag in de universitaire wereld wilde blijven. Je komt in aanraking met zoveel verschillende onderwerpen, die je allemaal mag verkennen en onderzoeken. Veel problemen, bijvoorbeeld het maken van treinroosters, zijn te reduceren tot vragen over grafen (netwerken) en daarom is kennis over grafen nuttig om snellere algoritmen te ontwikkelen. Nu werk ik als postdoc onderzoeker op het informaticadepartement van de Universiteit Utrecht, in de algoritmegroep, en wil hierna verdergaan als universitair docent.”
“Als academicus ben ik bezig met lesgeven en studenten begeleiden, maar ik ontdek ook zelf nog steeds nieuwe wiskunde. Ik heb hier veel vrijheid: ik bepaal zelf waar ik aan werk, hoe ik mijn tijd indeel en met wie ik samenwerk. Ik werk nu bijvoorbeeld online samen met een Franse collega op het gebied van extension complexity, bepaalde optimalisatietechnieken. We gaan onderzoeken of het makkelijker kan worden voor een programma om een bepaald optimaal punt te vinden, bijvoorbeeld in een vierkant, door te schakelen naar een hogere dimensie, bijvoorbeeld een kubus. Dat vind ik het leuke van wiskunde; je leert vooral een manier van denken en die kun je overal inzetten. En ja, ook als je op school goed was in wiskunde, moet je nog steeds veel tijd steken in deze studie, want alles borduurt op elkaar voort. Maar als je het leuk vindt om probleemstellingen te doorgronden en te puzzelen met mooie ideeën, dan zit je hier goed.”