For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
Het escalerende geweld in Israël en de Palestijnse gebieden roept vragen op over wat wel en niet mag in tijden van oorlog. Wat zegt het recht over dit langslepende conflict? Marten Zwanenburg (Militair Recht), Marieke de Hoon (Strafrecht) en André Nollkaemper (Internationaal Recht) kijken elk vanuit hun eigen vakgebied naar de ontwikkelingen in het Midden-Oosten.
shutterstock

1) Hoe ver mag Israël juridisch gezien gaan om haar ontvoerde burgers terug te krijgen?

Marten: ‘Israël kan op basis van zelfverdediging een aanval van Hamas stoppen en nieuwe onmiddellijk dreigende aanvallen voorkomen. Maar het geweld dat ze inzetten moet proportioneel zijn en gericht zijn op het stoppen van een aanval en hun burgers terugkrijgen: niet meer dan dat.’
André: ‘Een veelgehoord argument is inderdaad dat Israël op basis van het recht op zelfverdediging gijzelaars kan bevrijden. Ik heb daar grote vraagtekens bij. Natuurlijk heeft Israel het recht om haar bevolking te beschermen en te proberen om gijzelaars te bevrijden. Maar dat kan niet worden gezien als een uitoefening van het recht op zelfverdediging onder artikel 51 van het VN Handvest, omdat de gijzelaars zich bevinden op gebied dat, ondanks de terugtrekking van Israel uit Gaza, nog steeds kan worden beschouwd als bezet gebied.'

2) Houdt Israël zich met de reactie op het geweld van Hamas aan het oorlogsrecht?

Marten: ‘Vooropgesteld: het doden en gijzelen van burgers door Hamas was een ernstige schending van het oorlogsrecht. Maar ook Israël schendt het oorlogsrecht. Het afsluiten van de Gazastrook is niet in overeenstemming met dat recht. Ze zijn verplicht om humanitaire goederen door te laten voor de bevolking. Dat doen ze tot nu toe niet. Israël mag de bevolking van Gaza dwingen zich te verplaatsen vanwege hun eigen veiligheid of wanneer daar een dwingende militaire noodzaak voor is. Maar dat moet dan wel op een goede manier gebeuren; mensen moeten veilig zijn.’
André: ‘Eens, maar het is te benadrukken dat we vaak slechts beperkte informatie hebben. Soms kunnen we op basis van beperkte informatie een eerste oordeel geven, maar we moeten niet te snel sterke uitspraken doen op basis van beperkte informatie over complexe feitelijke situaties.’

Copyright: UvA
Hoe erg de misdrijven van Hamas ook zijn, dat is geen rechtvaardiging voor Israël om zelf het oorlogsrecht te schenden

3) Moeten Israël en Hamas zich eigenlijk allebei aan het oorlogsrecht houden?

Marieke: ‘Ja, allebei. Hoe erg de misdrijven van Hamas ook zijn, dat is geen rechtvaardiging voor Israël om zelf het oorlogsrecht te schenden. Niet alleen omdat dat juridisch zo moet, maar ook omdat we die regels hebben gecreëerd op basis van eeuwenlange ervaring. Als landen zich daar niet aan houden, blijft onrecht op onrecht stapelen en zak je alleen maar verder in een geweldspiraal.'

4) Wat zijn de consequenties van het schenden van het oorlogsrecht?

Marieke: 'Het Internationaal Strafhof (ICC) heeft rechtsmacht over de internationale misdrijven die worden gepleegd in de Palestijnse gebieden, omdat Palestina, in tegenstelling tot Israël, lidstaat is van het ICC en het ICC al eerder had gevraagd onderzoek te doen naar de situatie. Dat mandaat strekt zich nu ook uit over de huidige misdrijven. Het ICC onderzoekt niet alleen misdrijven in Gaza, maar ook misdrijven die Hamas pleegt in Israël. Andere landen kunnen verdachten vervolgen als ze zich op hun grondgebied bevinden. En omdat internationale misdrijven in principe niet verjaren, kan dat ook betekenen dat er op een veel later tijdstip opeens toch nog een strafzaak komt als iemand ergens opduikt. Dan is er wel voldoende bewijs nodig, want zonder bewijs geen strafzaak.’
Marten: ‘Het is van belang om mensen voor de rechter te brengen. Als ze zich niet aan het recht houden en er volgen geen consequenties, ondermijnt dat het recht en dat is zorgelijk.’
André: ‘Andere staten hebben overigens ook daadwerkelijk plichten als het internationale recht wordt geschonden. Ze zijn verplicht om eraan bij te dragen dat Israël en Hamas zich aan het recht houden. Nederland moet dat ook actief bevorderen.’

Copyright: UvA
Als ze zich niet aan het recht houden en er volgen geen consequenties, ondermijnt dat het recht en dat is zorgelijk

5) Hoe ziet die plicht van Nederland er in de praktijk uit?

André: ‘Denk aan het uitoefenen van diplomatieke druk. Nederland heeft goed diplomatiek contact met de Israëlische autoriteiten, maar nu niet met Hamas. Hamas staat op de terreurlijst en wordt niet aanvaard als gesprekspartner. Dat pleit ervoor om – hoe erg de misdrijven van het regime ook zijn – wel in gesprek te blijven, omdat dat bijdraagt aan de naleving van het recht. Maar ook internationale organisaties kunnen veel betekenen. De International Commission of Inquiry van de VN onderzoekt oorlogsmisdrijven en moet daar alle ruimte en steun voor krijgen. En het is ook van groot belang dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zich unaniem uitspreekt voor een staakt het vuren en komt met een politieke oplossing.’

6) Zijn de gevolgen wel groot genoeg om je aan het oorlogsrecht te houden of is het een papieren tijger?

Marten: ‘In heel veel gevallen houden landen zich aan het oorlogsrecht en als dat niet gebeurt, komt het in het nieuws. Het oorlogsrecht is dus zeker geen papieren tijger. Het recht speelt een belangrijke rol bij de legitimiteit voor wat je doet. Als Israël zegt dat het zich aan het recht wil houden, dan kun je ze erop aanspreken als dat niet gebeurt.’

7) Hoe kijken jullie naar van de uitspraak van de Spaanse minister dat premier Netanyahu voor het Internationaal Strafhof gedaagd moet worden voor 'geplande genocide'?

Marieke: ‘Het is lastig bepalen of er sprake is van genocide omdat dan de vraag moet worden beantwoord of Netanyahu de Palestijnen wil uitroeien of “slechts” collectief wil straffen, verjagen of afschrikken. Daar is nu niet voldoende informatie voor. Maar het afsluiten van een gebied van drinkwater en humanitaire hulp en dehumaniserende taal zijn wel zeer zorgelijke signalen. Je kunt zeggen “het zijn maar woorden”, maar vergis je niet: dit gaat om het ontmenselijken van mensen, met als doel het verlagen van de drempel om ze te doden. Het is bewust beleid.’
Marten: ‘Dehumaniserende taal is heel zorgelijk. Die taal is niet per se strafbaar, maar het speelt wel een heel belangrijke rol in het recht en of het wel of niet wordt nageleefd.’
André: ‘Het argument dat er spraken kan zijn van genocide is ook van belang omdat genocide een grond is om een zaak te beginnen voor het Internationaal Gerechtshof. Daarbij verplicht het Genocideverdrag alle staten, dus ook Nederland, om genocide te voorkomen. Dat brengt gezien de signalen mogelijk nu al verplichtingen met zich mee – en die gaan net wat verder dan als het gaat om oorlogsmisdrijven.’

8) Op welke manieren kan het recht bijdragen aan een oplossing in deze oorlog?

André: 'Vanuit een groter perspectief is de vervolging van een paar mensen die opdracht hebben gegeven tot misdrijven maar een mini-component. Juridisch gezien zijn de ankers voor een oplossing het recht op soevereiniteit van Israël én het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk. Wat mij betreft zal het beste scenario nog steeds zijn een snelle erkenning van Palestina en een twee-staten oplossing, maar dat is uiteindelijk een politieke keuze.’
Marieke: 'Het recht kan daar wel aan bijdragen. Momenteel buigt het Internationaal Gerechtshof zich over de bezetting door Israël en de mensenrechten van de Palestijnen en het is de hoop dat partijen zich straks houden aan het advies dat dit hoogste rechtsorgaan in de wereld hierover gaat geven, en dat andere landen dit ook actief gaan afdwingen met bijvoorbeeld politieke druk en eventuele sancties.’

Copyright: Met toestemming
Ik vind dat we ook een verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan debat en de verduidelijking van het debat.’

9) Deze oorlog roept veel emoties op en mensen worden op hun woordkeuzes al snel afgerekend. Zijn jullie terughoudend als hier vragen over worden gesteld? 

André: ‘Wij praten nu als wetenschapper over onze kennis. Ik voel me daarin niet geremd. Ik vind dat we ook een verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan debat en de verduidelijking van het debat.’
Marten: ‘Daar ben ik het mee eens. Ik heb nog geen haatreacties op mediaoptredens gehad, maar ik hou er wel rekening mee dat dan kan gebeuren. Dat gebeurt zo vaak bij dit onderwerp. Maar ik vind het belangrijk om uit te blijven leggen dat er regels zijn, zelfs als er oorlog wordt gevoerd.’

10) Studenten en medewerkers roepen de UvA op om een standpunt in te nemen. Is het ook aan de faculteit om zich uit te spreken?

André: ‘De faculteit is, net als de universiteit, een plaats waar medewerkers en studenten met uiteenlopende opvattingen zich thuis moeten kunnen voelen en zich moeten kunnen uitspreken. Dat is juist van belang in situaties waarin er een diversiteit aan opvattingen is. Een aantal medewerkers heeft zich al kritisch uitgesproken over schendingen van internationaal recht door Hamas en door Israël en over hoe recht ook kan bijdragen aan oplossingen. Maar dat is niet een rol die de faculteit zelf zou moeten spelen. Dit is ook de lijn die Geert ten Dam, voorzitter van het College van Bestuur van de UvA, in een interview in de Volkskrant heeft uitgedragen.’