Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Dit citaat van de veelgeprezen romanschrijver Amitav Ghosh ligt Colin Sterling en zijn nieuwste onderzoeksproject na aan het hart. Sterling: ‘Als Ghosh gelijk heeft, moeten de instellingen waarvan we verwachten dat ze cultuurgoed creëren en er op een bepaalde manier mee omgaan, een belangrijk onderdeel vormen van de komende transformaties die nodig zijn om klimaatverandering tegen te gaan.’
Colin Sterling

De relatie tussen de kunstwereld, de grote oliemaatschappijen en de klimaatcrisis ontging de meesten van ons tot we de eerste beelden zagen van activisten die musea binnengingen, zich aan schilderijen vastplakten en een donkere, olie-achtige siroop dronken uit sint-jakobsschelpen met het logo van Shell erop.

Het waren organisaties zoals Fossil Free Culture die ons daarop wezen en ervoor zorgden dat bijvoorbeeld het Van Gogh Museum zijn 18-jarige sponsordeal met Shell opzegde en dat Naturalis, als allereerste Nederlandse museum, aankondigde alle vormen van samenwerking met de fossiele industrie te beëindigen.

Juist dit onderwerp, het snijpunt van erfgoed en petrocultuur, heeft Colin Sterlings grote interesse. Sterling is universitair hoofddocent Erfgoed, Musea en Milieu aan de UvA en voor hem zijn kunst en ecologie een lens om kritisch naar erfgoed en musea te kijken. Samen met zijn collega Jeff Diamanti is hij net begonnen aan een vierjarig project genaamd PITCH: Petroculture's Intersections with Cultural Heritage, gefinancierd door de EU als onderdeel van Horizon Europe. Het project – waarbij tien partners uit heel Europa betrokken zijn – valt onder de noemer Cultural Heritage in Transformation: Facing Change with Confidence.

Sterling is het ermee eens dat de vraag hoe culturele instellingen mensen kunnen meenemen op weg naar een groene en rechtvaardige transitie voor de bredere samenleving weliswaar relevanter is, maar persoonlijk interesseren de vorming en praktijk van erfgoed hem het meest. Sterling: ‘Er zijn enorm veel tentoonstellingen, artistiek werk en creatieve projecten over klimaatverandering verschenen, dat verhaal wordt al verteld, nu is het tijd voor culturele instellingen om hun eigen manier van werken te veranderen. Dat is de omslag waarin ik geïnteresseerd ben, om die als onderzoeker zowel te analyseren als te stimuleren.  

Het gaat om meer dan nieuwe technologie

Hij legt uit: ‘Een van de onderwerpen die in musea en galeries het hoogst op de agenda staan, is klimaatbeheersing in tentoonstellingsruimtes en hoe je specifieke atmosferische omstandigheden kunt creëren, wat vaak een enorme hoeveelheid energie vergt. Het versoepelen van deze normen wordt door veel mensen gezien als een van de grootste ingrepen die een instelling kan doen om klimaatvriendelijker te opereren. Maar er zijn ook belangrijke vragen te stellen over zaken als blockbuster-tentoonstellingen en de rol die erfgoed en musea spelen in het internationale toerisme. Maar welk aspect van het werk je ook bekijkt, het draait niet alleen om de vermindering van energie of vervuiling. Wie je publiek is, welke gemeenschappen je bedient en waarom je ervoor kiest om sommige dingen te behouden en andere niet, zijn minstens even essentiële vragen als het om klimaatactie gaat.

Olie als de schepper van nieuwe vormen van erfgoed

Een gangbare theorie over erfgoed in Europa is, volgens Sterling, dat bepaalde attitudes tegenover geschiedenis en preservering tijdens de Industriële Revolutie zijn ontstaan en onderdeel vormden van een door fossiele brandstoffen aangedreven maatschappij. Sterling: ‘De snelle technologische veranderingen waarmee die gepaard ging, leidden tot een ontwrichting van de samenleving, een breuk in de relatie met land en het geheugen. Omdat de dingen zo snel veranderden, begonnen mensen meer om het verleden te geven en wilden ze dat verleden behouden en beschermen.’

De ontwrichting waar hij het over heeft is zowel een letterlijke ontwrichting, waarbij veel mensen van het platteland naar de stad verhuisden, het soort verstedelijking dat hand in hand ging met de opkomst van fossiele brandstoffen en de industriële revolutie, als een ontwrichting in tijd en gevoel van identiteit en verbondenheid met de streek van herkomst. Sterling wil samen met zijn collega’s terugblikken op dat verhaal en dieper ingaan op de specifieke rol die olie, petrocultuur en fossiele brandstoffen in dat proces hebben gespeeld, en ook kijken naar nieuwe vormen van erfgoed die zijn ontstaan door de opkomst van olie.

Sterling: ‘Er is een gecompliceerde relatie tussen de snelle veranderingen die hierdoor teweeg zijn gebracht en de manier waarop oliemaatschappijen vervolgens bepaalde ideeën van nationaal erfgoed hebben gepromoot. Als voorbeeld noemt Sterling Shell UK, die een serie reisgidsen over Groot-Brittannië publiceerde die na de Tweede Wereldoorlog erg populair werd en zowel erfgoedtoerisme als het gebruik van auto's bevorderde.

After Shell Calender: Villa Inflamable, Buenos Aires, 2052

De kracht van erfgoed in de strijd tegen klimaatverandering

De basis van Sterlings project is volgens hem de doorgronding van de historische dimensie; leren hoe de diverse staten en gemeenschappen met snelle veranderingen omgingen. ‘Dat is nodig om de burgers van nu, in deze tijden van klimaatverandering en -angst, te kunnen helpen om met vertrouwen de grote verandering tegemoet te treden die hopelijk in de komende tien tot dertig jaar zal plaatsvinden: de transitie naar een post-fossiele wereld.

Op de vraag of hij deze nieuwe wereld durft te visualiseren, lacht hij en zegt dat dit een van de dingen is die ze graag willen gaan doen. Ze hebben Selçuk Balamir gevraagd om mee te werken aan hun Pitch-project. Balamir was de designer/researcher die verantwoordelijk was voor de After Shell-kalender, met plaatjes en verhalen van een fossielvrije wereld: getransformeerde booreilanden, gezonde en duurzame steden, en tot schone-zuurstofleidingen omgetoverde oude gaspijpleidingen.

Sterling en Diamanti richten zich in hun onderzoek op een omgebouwd kolenstation: het kunstcentrum E-Werk Luckenwalde, ten zuiden van Berlijn, de eerste kunstinstelling die zijn eigen elektriciteit produceert. Sterling: ‘Het is een locatie waar je de energietransitie daadwerkelijk terugziet in de fysieke structuur van het gebouw en in de programmering. Voor ons is het een casestudy van hoe je een lokale gemeenschap meeneemt, zodat het een microkosmos wordt van het idee dat het tonen van de complexe connectie tussen erfgoed en energieverbruik burgers kan helpen om veranderingen met vertrouwen tegemoet te zien.’

Het is niet wegens gebrek aan interessante erfgoedlocaties in Nederland dat het onderzoeksproject zich op Duitsland richt. Sterling: ‘Ik vind het echt fijn om hier te zijn, er gebeurt zo veel.’ Zijn persoonlijke favoriet van nieuwe manieren om erfgoed te presenteren en er interactief mee om te gaan, tevens een tip voor ons om naartoe te gaan, is het Zoöp Nieuwe Instituut in Rotterdam.

Elles Tukker
UvA Sustainability Platform (USP)

E-Werk Luckenwalde