31 oktober 2024
Klimaatverandering, het stikstofprobleem, de coronacrisis - het zijn recente voorbeelden van grote problemen waar Nederlanders sterk van mening verschillen over de mogelijke oplossingen. Uit onderzoek blijkt dat de polarisatie in de samenleving, waardoor groepen mensen van elkaar gescheiden raken, de laatste jaren is toegenomen. Vítor Vasconcelos, universitair docent aan het Computational Science Lab (CSL) van de UvA, bestudeert polarisatie vanuit het perspectief van complexe systemen. Hij studeerde natuurkunde in Lissabon en is altijd geïnteresseerd geweest in systeemdenken en speltheorie. Zowel het klimaat als de interacties tussen mensen kunnen worden beschouwd als systemen.
Na zijn studie deed hij twee postdocs aan Princeton University in de Verenigde Staten, waar hij zich aanvankelijk richtte op ecologische systemen. Een klassiek probleem in de ecologie is bijvoorbeeld de interactie tussen vissen en algen in een vijver. Vissen eten algen en krijgen zuurstof binnen die door andere planten wordt geproduceerd. Dit houdt het aantal algen laag en geeft andere planten genoeg daglicht om zuurstof te produceren. Maar als er meststoffen in de vijver terechtkomen, groeit de algenpopulatie te snel, meer dan de vissen nodig hebben. Zo raakt de vijver bedekt met algen en sterven de vissen. Er ontstaan terugkoppelingsmechanismen tussen verschillende elementen die op een bepaald moment een omslagpunt bereiken. Dit soort mechanismen vind je overal in de natuur. Vasconcelos probeert deze mechanismen in kaart te brengen zodat omslagpunten beter voorspelbaar worden. Dan kan er op tijd worden ingegrepen.
Vasconcelos heeft de ecologische wereld echter wat meer losgelaten en richt zich nu op sociale systemen. Polarisatie is hier een belangrijk thema, want als mensen zich meer terugtrekken in hun eigen bubbel, wordt het moeilijker om beslissingen te nemen die goed zijn voor de samenleving als geheel. Samen met onder andere gedragseconomen toonde Vasconcelos dit aan in een experiment, waarin 750 mensen in groepen moesten overleggen hoe ze het meeste geld konden verdienen. Mensen konden kiezen tussen een risicovolle en een veilige optie. Bij de risicovolle optie konden ze allemaal meer geld verdienen, maar dan moesten veel anderen ook voor die optie kiezen. Bij de veilige optie kregen ze een lager bedrag, dat niet afhankelijk was van de keuzes van anderen. Als mensen ook inzicht kregen in de winsten van de anderen, verdienden alle groepen het meeste geld, vooral de groepen met uiteenlopende winsten. Als mensen dat inzicht niet hadden, of als de groepen te veel op elkaar leken, dan werd er aanzienlijk minder verdiend.
Het is een metafoor voor bijvoorbeeld het aanpakken van klimaatverandering. Je moet met anderen samenwerken om een collectief optimale keuze te maken, en dat vraagt om een investering. Je moet anderen mobiliseren, want alleen dan krijg je die optimale uitkomst. Je kunt dit bijvoorbeeld toepassen op het kopen van zonnepanelen. Landen en individuen hebben anderen nodig die ook investeren om de technologie te verbeteren en de prijzen van zonnepanelen omlaag te krijgen, zodat je een drempel bereikt waarbij de besparing op de energierekening het wint van de aanschafkosten. Volgens Vasconcelos kan dit coördinatiedilemma, zoals het wordt genoemd, worden opgelost door meer verbindingen te leggen tussen verschillende groepen. 'Groepen die het niet eens zijn, kunnen zo leren van de groepen die wel consensus hebben bereikt over de beste uitkomst.'
Vasconcelos bouwt computermodellen van dergelijke situaties en valideert deze door middel van gecontroleerde experimenten of waarnemingen in de echte wereld. Zijn onze theoretische aannames over hoe sociale coördinatie werkt correct, of zijn er aanpassingen nodig? Dit kan het model breder toepasbaar maken en leiden tot aanbevelingen voor beleidsinterventies. In het geval van deze coördinatiestudie was het een vrij eenvoudig, gestileerd experiment, maar Vasconcelos werkt nu aan studies die veel complexer zijn. Hij is bijvoorbeeld van plan om de invloed van polarisatie op het coronabeleid in zorg en onderwijs te onderzoeken, door groepen experts bij elkaar te brengen en hen te vragen welke factoren volgens hen bijdragen aan polarisatie over dit onderwerp. ‘Het wordt een grote uitdaging om deze kwalitatieve methode te integreren in een kwantitatief model om nieuwe interventies te testen.’
Door jonge mensen systeemdenken bij te brengen, planten we een zaadje dat kan leiden tot betere beslissingen om toekomstige uitdagingen aan te pakken.Vítor Vasconcelos
De brug slaan tussen kwantitatieve methoden en interventies in de echte wereld is waar Vasconcelos het meest enthousiast over is. Hij leidt daarom de ontwikkeling van een nieuwe masteropleiding aan de UvA genaamd Complex Systems and Policy, die hij in 2025 hoopt te starten. Het wordt een transdisciplinair programma, waarin verschillende wetenschapsgebieden worden gecombineerd, namelijk informatica, psychologie, economie en recht. Daarnaast zullen casestudies worden ingebracht door verschillende organisaties, zoals gemeenten en onafhankelijke overheidsinstanties. Participatietechnieken, zoals interviews met deskundigen, worden gecombineerd met het bouwen van computermodellen en kennis over wetgeving. ‘Door jonge mensen systeemdenken bij te brengen, planten we een zaadje dat kan leiden tot betere beslissingen om toekomstige uitdagingen aan te pakken.’
Link naar het artikel: Segregation and clustering of preferences erode socially beneficial coordination.
Computational Science Lab (CSL) website.