20 april 2022
De Haan volgde haar bachelor en master Economie aan de Amsterdam School of Economics (ASE) en promoveerde hier in 2008. Na haar postdoc-periode klonk de lokroep van het internationale wetenschappelijke onderzoek. 'Een van mijn coauteurs werkte al in Oslo. Dat was voor mij dus een logische plek om onze samenwerking voort te zetten', vertelt de hoogleraar. Ze werkte uiteindelijk 9 jaar als Associate Professor aan de Universiteit van Oslo, en keerde vervolgens terug naar haar alma mater.
In september 2021 ging ze aan de slag als hoogleraar Empirical Microeconomics aan de ASE. Hoewel ze de eerste paar maanden deels vanuit huis werkte vanwege de coronamaatregelen, voelde De Haan zich meteen thuis. 'Het is echt een ontzettend leuke onderzoeksgroep. We lunchen vaak samen en iedereen zit hier dan aan dezelfde tafel. Van PhD-studenten tot hoogleraren. Dan kunnen we bijvoorbeeld ook net gegeven seminars bespreken.'
Empirical Microeconomics is een breed begrip, erkent De Haan. Ze richt zich op het beantwoorden van causale vraagstukken rond het onderwijsdomein, de arbeidsmarkt en inkomensverdeling. 'Ik probeer met administratieve datasets en datasets die zijn gebaseerd op vragenlijsten causale vraagstukken te beantwoorden. Ik doe dat op basis van zo min mogelijk veronderstellingen.'
Een actueel en maatschappelijke vraagstuk hierbinnen is bijvoorbeeld of kinderen van uitkeringsgerechtigden later ook afhankelijk worden van een uitkering. Er bestaat een sterke relatie, maar de vraag is waarom dat zo is. 'Het kan komen door gedeelde kenmerken, zoals een slechte gezondheid of een lager opleidingsniveau. Kenmerken die ervoor zorgen dat zowel ouders als kinderen vaker in een uitkeringssituatie terechtkomen', aldus de econome.
Ook het feit dat je überhaupt een uitkering ontvangt kan de kans dat je kinderen later ook een uitkering aanvragen vergroten. Dit komt bijvoorbeeld doordat ouders die een uitkering ontvangen zich minder verbonden voelen met de arbeidsmarkt. Zij kunnen hun kinderen daardoor minder makkelijk aan hun eerste baan helpen, stelt De Haan. 'Ik onderzoek die relatie, tussen ouders en kinderen die een uitkering aanvragen. In hoeverre bestaat daar een causaal verband tussen? En in welke mate valt dit te verklaren doordat ouders en kinderen qua kenmerken overeenkomen?'
Verder onderzoek van De Haan richt zich op het matching- en lotingsysteem voor scholieren in Amsterdam. Ze onderzoekt de voor- en nadelen van de verschillende plaatsingssystemen. 'Tot 2013 maakte men in Amsterdam gebruik van het Boston-systeem. Leerlingen meldden zich dan in de eerste ronde aan bij 1 middelbare school. Als er op een school meer aanmeldingen waren dan plekken, werd er geloot. Werd je uitgeloot, dan kon je daarna alleen nog kiezen uit de scholen die nog plekken vrij hadden. Ouders en kinderen gingen daardoor strategischer kiezen. Bijvoorbeeld op basis van plaatsingskans, in plaats van voorkeur.'
Dat bleef niet zonder gevolgen. Leerlingen bleken vaak niet in staat om de beste strategische besluiten te nemen. De Haan: 'Veel van deze leerlingen waren beter af geweest als ze zich wél bij hun eerste school naar keuze hadden aangemeld.'
Een beter alternatief voor het Boston-systeem bleek matching via Deferred Acceptance (DA). 'Hierbij vullen kinderen een voorkeurslijst in met meerdere middelbare scholen. Bij dit systeem is er géén prikkel voor strategisch gedrag.'
Onderzoek toonde aan dat het oude plaatsingssysteem met name nadelige gevolgen had voor specifieke groepen leerlingen. 'Vooral kinderen met lage cito-scores en uit wijken met lagere inkomens werden benadeeld.' De Amsterdamse scholen stapten uiteindelijk af van het Boston-systeem en maken sinds 2014 gebruik van het DA-plaatsingssysteem.
De Haans vraagstukken maken het bestaan en de omvang van causale effecten zichtbaar. Wat weer impact heeft op de ontwikkeling van maatschappelijke beleidsmaatregelen. 'Als jouw uitkeringssituatie ervoor zorgt dat je kinderen later ook een uitkering aanvragen, dan moeten beleidsmakers daarmee aan de slag. Dat kan voor hen bijvoorbeeld een reden zijn om de set-up van een uitkeringssysteem te veranderen', benadrukt de hoogleraar. 'Of de overheid kan extra beleidsmaatregelen voor die kinderen ontwikkelen, zodat ze gemakkelijker aan een eerste baan komen.'
Naast haar onderzoek begeleidt De Haan promovendi en geeft ze 2 vakken aan de ASE. 'In de vakken Applied Financial Econometrics en Econometrics Analysis (PPLE) geef ik, zowel aan bachelor als masterstudenten, les. Het gaat om econometrische methoden, met een focus op de toepassing daarvan. Ik laat zien hoe studenten deze methoden kunnen gebruiken om vragen te beantwoorden.'