Faculteit der Rechtsgeleerdheid
17 november 2022
Hoewel is gebleken dat kinderen heel gevoelig zijn voor de marketing van ongezond eten en drinken, blijft de regulering hiervan lastig. In Nederland is deze grotendeels gebaseerd op een systeem van zelfregulering. Als gevolg worden Nederlandse kinderen onevenredig veel blootgesteld aan ongezonde voedingsmiddelen en lopen zij meer risico op het ontwikkelen van uiteenlopende gezondheidsproblemen.
Het rapport dat de studenten van de Recht & Beleid Clinic en de VU Biomedical Sciences-studenten hebben opgesteld, onderzoekt de mogelijkheid om een verbod in te voeren. Dit zou gelden voor alle vormen van marketing van ongezond eten en drinken gericht op kinderen onder de 18 jaar. Daarnaast probeert het rapport inzicht te geven in de beschikbare juridische middelen om dit doel te bereiken.
Op basis van de bevindingen wordt geconcludeerd dat er op dit moment geen bepalingen bestaan op nationaal, Europees en internationaal niveau die de Nederlandse staat verplichten om een dergelijk verbod in te voeren. Van de algemene plicht die de staat heeft om kinderen te beschermen, kan echter, redelijkerwijs, wel een verplichting worden afgeleid om de bestaande reguleringen aan te scherpen. Daarnaast kan er een gerechtelijke procedure worden gestart tegen de Nederlandse staat, waarbij een beroep wordt gedaan op het ontoereikend naleven van de verplichting die rust op de staat om het recht van kinderen op gezondheid en leven te waarborgen.
Daarnaast zou ook tegen individuele voedingsmiddelenbedrijven geprocedeerd kunnen worden om de onwettelijkheid van op zichzelf staande reclames aan het licht te brengen. Hoewel een dergelijke procedure niet zal leiden tot een algemeen verbod op de marketing van ongezond eten en drinken gericht op kinderen, zou het wel kunnen bijdragen aan het uiteindelijk algeheel verbieden van deze vorm van marketing.