4 november 2024
Nederland staat wereldwijd bekend als koploper in watertechnologie. Door de unieke geografische ligging is er daarnaast veel expertise op het gebied van watermanagement. Toch blijkt uit recente rapporten, bijvoorbeeld van de Kaderrichtlijn Water (KRW), dat de waterkwaliteit in Nederland ronduit slecht is. Het is zelfs het slechtste van Europa. Dit komt vooral door de overschrijding van normen voor chemische stoffen en de matige ecologische kwaliteit van het water. Dat vormt een bedreiging voor zowel de ecosystemen als de gezondheid van de mens.
Annemarie van Wezel, hoogleraar Environmental Ecology en wetenschappelijk directeur van het UvA Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED), is een vooraanstaande Nederlandse wetenschapper op het gebied van waterkwaliteit. Van Wezel: ‘Nederland is een klein en dicht bevolkt landje, waardoor we te maken hebben met heel veel milieuproblemen. Tegelijkertijd zijn we goed met elkaar verbonden en vaak innovatief in onze oplossingen.’
Onze wateren bevatten chemische stoffen met negatieve effecten op het milieu en de mens. Van Wezel: ‘Ik richt me vooral op manieren om de negatieve effecten van deze stoffen te verminderen, bijvoorbeeld door stoffen slimmer te ontwerpen of door regelgeving aan te passen.’
Een deel van de chemische stoffen in het grondwater komt van psychofarmaca, zoals antidepressiva. Na gebruik komen reststoffen van deze stoffen via riolering in het grondwater terecht, en er is niet veel bekend over wat hun effect is op het watermilieu. Van Wezel is daarom betrokken bij onderzoek over de risico's van psychofarmaca in het water. De onderzoekers kunnen de reststoffen die in het water terecht komen heel precies meten, en trekken hieruit conclusies over onder andere de toxiciteit en de herkomst van deze stoffen.
Onze wateren bevatten ook PFAS en nanoplastics. Beide groepen van stoffen duiken tegenwoordig overal op en zijn mogelijk schadelijk voor mens en natuur. Van Wezel begeleidt onderzoekers die zich vooral richten op het meten van deze deeltjes. Voor nanoplastics wordt bijvoorbeeld gekeken naar nieuwe technologieën om de grootte en het type plastic te kunnen meten, terwijl bij PFAS de concentraties in het milieu worden onderzocht.
Ondanks dit soort onderzoeken is er nog bijzonder weinig bekend over de effecten van diverse chemische stoffen op het grondwater. Van Wezel: ‘Van de meeste stoffen die we gebruiken als maatschappij weten we nog steeds ontzettend weinig over hun toxicologie en gedrag in het milieu. Daarom passen we vaak hoge onzekerheidsfactoren toe in risicobeoordeling; “better safe than sorry”.’
Toch komt het voor dat een chemische stof op de markt wordt gebracht en later meer schadelijk blijkt te zijn dan initieel ingeschat, zoals bij PFAS het geval was. Van Wezel: ‘Dat wil je uiteraard zoveel mogelijk voorkomen, tegelijkertijd wil je ook profiteren van de voordelen die chemie kan bieden.’
Door automatisering kunnen de milieueffecten van stoffen veel sneller bepaald worden. Van Wezel is daarom enthousiast over de mogelijkheden die automatisering in haar vakgebied kan bieden. Zo zouden onderzoekers in de toekomst meer mogelijkheden kunnen verkennen, waardoor ze beter de voor- en nadelen van chemische stoffen kunnen inschatten.
Met haar onderzoek wil Van Wezel vooral bijdragen aan een gezonder leefmilieu. ‘Ik word gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid, maar zeker ook door de toepassing van onze kennis ten behoeve van een gezond leefmilieu voor zowel mens als natuur. Niet alleen hier, maar ook aan de andere kant van de wereld.’ Ze hoopt dat haar onderzoek leidt tot betere technologieën om milieuproblemen tijdig te kunnen detecteren en risico's beter in te kunnen schatten.
Een uitdaging hierbij is volgens Van Wezel om complexe data uiteindelijk te vertalen naar begrijpelijke informatie. ‘Je begint met een eenvoudige vraag, maar het tussenresultaat bestaat vaak uit veel en complexe data. Vervolgens moet je die informatie weer vereenvoudigen, zodat zowel de krantenlezer, de eindgebruiker als de beleidsmaker het kunnen begrijpen.’ Want uiteindelijk kan de maatschappij de voordelen hiervan alleen ervaren als de nieuwe technologieën daadwerkelijk wordt toegepast. Zo zou Nederland ook koploper op het gebied van waterkwaliteit kunnen worden.