21 december 2020
Tekst: Edda Heinsman.
Het maken van foto's mag ook binnen, maar de regel is mondkapjes op wanneer je niet op je werkplek bent, legt Van Tienderen uit. We lopen langs de kenmerkende trappen die in het hart van het gebouw de labruimtes met de werkplekken verbinden. Fotografe Liesbeth Dingemans grijpt haar kans. Even lachen! Alleen tja, die mondkapjes...
Van Tienderen, Demirel en Jhinkoe-Rai zijn al lang blij dat ze weer eens op de universiteit zijn. Van Tienderen: 'Ik heb nu vooral online vergaderingen. Het werkt wel maar is minder fijn, je mist de korte contacten. Je gaat niet om even iets te vragen een Zoom-afspraak maken. Voordeel is dat de meeste mensen in mijn online meetings elkaar al kennen, dan kun je makkelijker een grapje maken en ontspannen dingen bespreken. Het lijkt me heel lastig voor nieuwe eerstejaars.'
Demirel sluit aan: 'Ik ben dit studiejaar begonnen met een major Pedagogiek. Daar kende ik nog niemand. Het is heel fijn om nu in elk geval één uur in de twee weken met het groepje af te kunnen spreken.' Daarnaast heeft ze nog een contactuur per twee weken: een werkcollege. Jhinkoe-Rai treft het minder, hij heeft op het moment helemaal geen fysieke afspraken. 'Ook alle vergaderingen van de studentenraad zijn online. Het is raar, anders dan normaal, maar het went wel', zegt hij.
Omgaan met corona en de bijbehorende protocollen begint dan misschien langzaam te wennen, nog niet alle praktische problemen zijn getackeld. 'Een van de uitdagingen is: voor alle studenten een passende stageplaats vinden', zegt Van Tienderen. 'Gelukkig heeft de faculteit goede banden met het bedrijfsleven.' Jhinkoe-Rai beaamt dat. 'Voor het vak The analytical chemist in the industry ben ik bij verschillende bedrijven geweest. Uiteindelijk kan ik voor mijn masterthesis bij de politie Amsterdam terecht. Ik ga onderzoek doen naar substanties die nog niet illegaal zijn, maar in feite vergelijkbaar met bepaalde types drugs. Scheikunde is overal.' Jhinkoe-Rais ogen beginnen te twinkelen zodra hij vertelt over het onderzoek. 'Ik volgde een vak van Arian van Asten, wat een docent! Hij vertelt zo gepassioneerd over zijn vak, elk college is alsof je naar een aflevering van NCIS zit te kijken. Ik heb echt geluk dat ik straks bij de politie onderzoek kan gaan doen.'
We lopen verder door het gebouw. Van Tienderen wijst op de pas aangelegde nieuwe studieplekken, gebouwd in de ruimte boven een aantal grote onderzoeksopstellingen. 'Het duurt nog even tot de nieuwbouw klaar is, maar in de tussentijd wordt elke vierkante meter goed benut.' Er zijn een paar studenten aan het werk, we willen ze niet te lang storen en lopen richting de Bèta Lounge. Een vergaderzaaltje met een grote tafel, met daarop in plaats van een klassiek bloemstuk een landschap met daarin dinosaurussen. 'Grappig hè? Ik wil er graag stiekem een paar bij zetten', zegt Demirel. 'Ik vind het niks, van mij mag je ze juist meenemen!', lacht Van Tienderen.
Tijdens een kort voorstelrondje vertelt Demirel dat ze student-assessor is. Wat houdt dat in? 'De directeuren en de decaan hebben veel contact met de studentenraad die de belangen van de studenten behartigt. Toch is er nog een gap tussen de studentenraad en het bestuur erboven. Ik probeer als student-assessor een brug te slaan en die afstand kleiner te maken. Ik woon bestuursvergaderingen bij en geef het studentperspectief mee.' Jhinkoe-Rai vult aan: 'Binnen de studentenraad is er een vast protocol, als er iets speelt wordt er een dossier gemaakt en wordt dat besproken met het bestuur.' Demirel: 'Bij mij is het meer: is er iets gaande waar nog geen dossier over bestaat, dan kan ik dat eenvoudig bespreken met de decaan.'
'Voor mij is dat heel nuttig', aldus Van Tienderen. 'We hebben elke week contact, dan praten we over wat er speelt. Bovendien kan ik iets laten lezen en vragen hoe het valt. Dingen die vanuit mijn perspectief misschien logisch zijn, zijn dat niet per se voor studenten.' Snel voegt hij toe: 'Niet dat Hilal de hele wereld en alle studenten vertegenwoordigt, maar het is fijn om het perspectief van een student te horen.'
Van Tienderen vindt studenteninspraak heel belangrijk, zowel op het gebied van beleid als onderwijs. Maar ook voor informelere zaken. 'Vorig jaar werd door de studentenraad gesuggereerd dat we iets moesten bedenken om de diversiteit en inclusiviteit te bevorderen. Daaruit is het Grassroots Science4all-fonds ontstaan waar studenten en medewerkers van de FNWI voorstellen voor kunnen indienen.' Met het geld worden activiteiten georganiseerd om diversiteit te bevorderen. Een greep uit de tot nu toe toegekende voorstellen: een kennisavond voor buurtkinderen en hun families, huiswerkbegeleiding voor scholieren met een lagere sociaal-economische achtergrond, en een modeshow van gender-inclusieve streetwear, gemaakt van een innovatieve nieuw materiaal. 'Het idee van Grassroots Science4all werd aangedragen door studenten en is nu al succesvol', aldus Van Tienderen. 'Een goed initiatief. Zo bereik je samen iets waar ik zelf niet aan gedacht had.'
Wat is er veranderd in 20 jaar FNWI? De studenten kijken elkaar lachend aan; Jhinkoe-Rai zat twintig jaar geleden in de luiers en Demirel was nog niet eens geboren. Van Tienderen kan wel het een en ander vertellen, hij begon in 2001 aan de UvA. 'Alleen biologie zat toen op het Science Park. Het was allemaal veel kleinschaliger, we hadden een klein gebouwtje, gingen met z'n allen naar de kantine, er was vis op vrijdag, dat soort dingen.' Van Tienderen vond het een mooie tijd, toch is hij niet echt nostalgisch. 'Nu de andere opleidingen ook naar het Science Park zijn gekomen, is er veel meer onderlinge interactie, het is echt een wereld van verschil.' Beide studenten geven ook aan blij te zijn met de campus op het Science Park. 'Het is een fijne plek, het voelt nog steeds best kleinschalig, in elk geval vergeleken met Utrecht', zegt Jhinkoe-Rai, die zijn bachelor in Utrecht deed.
De enorme groei van de faculteit, van 2500 naar 7000 studenten, is misschien wel de grootste verandering volgens Van Tienderen. Elke opleiding is gegroeid, bovendien zijn er enkele nieuwe studies bij gekomen. Om plaats te bieden aan al die studenten zijn er nieuwe collegezalen bijgebouwd en is de bibliotheek ingekrompen. Is dat niet zonde? Demirel: 'Ik heb nog nooit de noodzaak gehad om naar de bieb te gaan om iets op te zoeken'. Jhinkoe-Rai ook niet: 'Ik zou mijn studie zonder fysieke boeken kunnen doen.'
Van Tienderen moet lachen: 'Dat was 20 jaar geleden nog wel anders. En toen ik 40 jaar geleden begon helemaal!' Voor artikelen moest hij naar de bibliotheek. Daar iets opzoeken gebeurde met fiches, kleine half-doorschijnende overheadsheets, heel fijn bedrukt. Je kon ze vergroten op een soort overheadprojector. Vervolgens wist je waar het artikel stond, dat kon je opvragen. 'Je stuurde dan een briefkaart met postzegel en al naar de auteur, en dan kreeg je meestal -weken later- per post het artikel toegezonden.' De studenten kunnen zich er weinig bij voorstellen. Demirel merkt verrast op dat dit om een totaal andere manier van studeren vraagt. 'Je moest dan veel meer plannen. Ik kan de avond voor college nog even online gaan, met een druk op de knop heb ik toegang tot alle wetenschappelijke publicaties.'
Op het gebied van onderzoek is er ook veel veranderd volgens Van Tienderen. 'Vroeger was je zelf betrokken bij alle facetten van het onderzoek, van het experiment opzetten, de meting doen, analyses uitvoeren tot het schrijven van artikelen. Nu is onderzoek minder individualistisch, meer samenwerking is nodig om het totaalproduct compleet te krijgen.' Dit vraagt volgens Van Tienderen om nieuw onderwijs. 'Studenten moeten andere dingen leren, volgens het T-model: diepe kennis, maar ook breed kunnen samenwerken. Sommige opleidingen nu zijn heel specialistisch, het is goed om in de gaten te houden dat teamprestaties steeds belangrijker worden.'
Praten over het verleden van de faculteit gaat al snel over in praten over de toekomst. Van Tienderen merkt dat de huidige studenten hun steentje bij willen dragen aan het vinden van oplossingen voor grote vragen, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en duurzaamheid. 'Eén van die dingen waar we aan werken is de nieuwe opleiding Science and Design. Om onze wetenschap te vertalen naar bijvoorbeeld nieuwe organismen of nieuwe materialen', zegt hij. 'Bedenk iets en ontwerp iets. Planten omvormen zodat ze meer resistent worden, of de ontwikkeling van nieuwe materialen met heel goed voorspelbare eigenschappen. Niet alleen zoeken naar de fundamenten, maar zowel in de diepte als breedte zoeken in een nieuwe benadering.' Demirel en Jhinkoe-Rai vinden dit een interessante ontwikkeling, want ze zien het ook in hun omgeving: medestudenten willen iets toevoegen, willen concrete problemen oplossen. Wetenschappelijk onderzoek maar ook toegepast in de praktijk. Van Tienderen kijkt trots. 'De studenten zijn degenen die het uiteindelijk moeten doen.'
Volg UvA Science op Instagram en Twitter. Zo blijf je op de hoogte van wetenschappelijke inzichten en het laatste nieuws over FNWI.