25 juni 2020
Wist je dat het als vrouwelijke mot evolutietechnisch handig kan zijn om niet lekker te ruiken? Dat terwijl je juist zou verwachten dat een lekkere geur helpt bij het voorplanten. Geur-aantrekkelijke vrouwtjes hebben inderdaad een grotere kans om gepaard te worden door mottenmannetjes. Maar vrouwtjes die een onaangename geur bij zich dragen zijn minder gevoelig voor een infectie van een bepaalde parasiet. Kortom, aan beide varianten zitten voordelen, en zo blijft natuurlijke variatie bestaan.
Volgens Astrid Groot, hoogleraar Population and Evolutionary Biology aan de UvA, is geur hét grote mysterie van de evolutie. Ze onderzoekt hoe seksuele communicatiesignalen (oftewel: geur) evolueren en hoe deze evolutie bijdraagt aan het ontstaan van nieuwe soorten. Astrid houdt zich daarom al lang bezig met het seksleven van de mot.
Kennis hierover kan het verschil maken tussen een perceel vol groene maisplanten en een kaalgevreten akker. En zelfs tussen leven en dood bij mensen. Een kruising tussen een mot-, kever- en vliegantenne kan in de toekomst misschien wel ingezet worden bij de opsporing van bepaalde ziekenhuisschimmels, als het aan Astrid ligt.
In 14 minuten vertelt ze je in een superinteressante podcast meer over de rol van geur bij evolutie.