Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Breng jij je kinderen vaak met de auto naar school? Niet doen, zegt Jonne Silonsaari. Op 15 november verdedigt hij zijn proefschrift ‘Reversing the politics of youth velonomy’. Hij laat zien dat de fiets voor kinderen niet alleen een vervoersmiddel is, maar ook kan zorgen voor nieuwe plekken voor sociaal contact én een sterkere connectie met de buurt. ‘Richt je bij het promoten van fietsen niet alleen op het individu, maar betrek de hele gemeenschap!’

Jonne Silonsaari, onderzoeker Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies, onderzocht hoe mobiliteit en fietsen onder kinderen werd gepromoot in verschillende steden. Maar wat is mobiliteit precies? ‘Mobiliteit gaat over het kunnen verplaatsen van A naar B, maar gaat ook over de sociale en culturele interacties die tijdens die reis ontstaan.’, legt Silonsaari uit.

Copyright: Jonne Silonsaari
Door scholen, sportclubs, kerken of andere betrokken gemeenschappen te betrekken, zorgen we dat fietsen niet wordt gezien als geforceerde activiteit, maar als iets wat je je eigen kan maken. Jonne Silonsaari

Een ander initiatief is de Bike Kitchen, een plek waar jongeren leren hun fiets zelf te repareren. Silonsaari onderzocht de vestiging in Amsterdam Zuidoost. De locatie in Zuidoost is bijzonder, omdat hier minder kinderen fietsen dan in andere, rijkere delen van de stad. ‘Uit schattingen blijkt dat bijna een kwart van de kinderen in de Bijlmer niet kan fietsen. Bij de Bike Kitchen leer je niet alleen je fiets repareren, maar creëer je ook een cultuur waar fietsen en mobiliteit belangrijk zijn.’

Van fietsbus tot Bike Kitchen

Samen met burgerorganisaties, gemeentes en buurtgroepen in Finland en Amsterdam onderzocht Silonsaari verschillende fietsinitiatieven. Een voorbeeld hiervan is de ‘fietsbus’, waarbij groepen kinderen samen via een vaste route naar school fietsen. ‘In het begin vonden kinderen dit heel gezellig. Maar zodra ze de route kenden, wilden ze hier juist van afwijken. Zo leren kinderen al snel zelfstandig beslissingen nemen.’, geeft Silonsaari aan.

Stuntende subcultuur

Ook bestudeerde Silonsaari een subcultuur binnen het fietsen genaamd ‘Bike Life’. Hierbij rijden jongeren op een speciale fietsen om stunts uit te voeren, maar het gaat ook om het samenzijn en een groepsgevoel. ‘Soms bestaat een groep uit wel 150 kinderen en nemen ze grote delen van het centrum over.’, legt Silonsaari uit. ‘Interessant is hoe fietsprojecten proberen deze hobby te gebruiken om een sterke fietscultuur te vormen.’

Jongeren verzamelen zich op de Dam, Amsterdam.

De reis verandert

Silonsaari benadrukt dat fietsen kinderen meer vrijheid geeft. ‘Als kinderen fietsen in plaats van gebracht worden met de auto, wordt de reis anders. Zo gaan ze van school naar de speelplaats, langs een vriendje, even de supermarkt in. Dit bevordert hun onafhankelijkheid en helpt hen om vriendschappen op te bouwen in de buurt.’

Auto is echte boosdoener

Terwijl fietsen de laatste tijd vaak negatief in het nieuws komt, zoals bij ongelukken met fatbikes, ziet Silonsaari juist kansen. De overheid wil fatbikes voor jongeren verbieden omdat ze te hard gaan, maar Silonsaari denkt dat het probleem niet alleen bij de fiets ligt. ‘Ongelukken op fatbikes zijn natuurlijk een serieus probleem, maar het is wel belangrijk jezelf af te vragen: ligt het aan de fatbike zelf of de rijstijl van de bestuurder? Als je kijkt naar snelheid, veiligheid en ruimte innemen op de weg, is het grootste probleem nog altijd de auto.’

Verleg de focus

Silonsaari heeft een belangrijke boodschap voor gemeentes: richt je bij het promoten van fietsen niet alleen op het individu, maar betrek de hele gemeenschap. ‘Fietsen biedt niet alleen voordelen voor gezondheid en milieu, maar ook kansen voor sociale groei en verbinding.’, benadrukt hij. ‘Door scholen, sportclubs, kerken of andere betrokken gemeenschappen te betrekken, zorgen we dat fietsen niet wordt gezien als geforceerde activiteit, maar als iets wat je je eigen kan maken.’