11 juni 2024
Ruim een kwart van de jongeren lijdt aan angst-, dwang- of posttraumatische stress-klachten. ‘Je zou kunnen zeggen dat hun interne thermometer voor het detecteren van gevaar op tilt is geslagen’, vertelt Lynn Mobach, die een ZonMw-subsidie van 240.000 euro ontving voor haar onderzoek. ‘Normale angst is prima en zelfs essentieel – zonder bang te zijn voor auto’s of ander verkeer zouden we zomaar een weg oversteken. Maar bij een angststoornis is er sprake van disproportionele angst en angstige verwachtingen die niet in lijn liggen met het daadwerkelijke gevaar – je denkt bijvoorbeeld zeker te weten dat iedere hond die je passeert, meteen gaat bijten. Of je bent ervan overtuigd dat een bezoekje aan een openbaar toilet je ziek zal maken.’
Het gevolg: mensen gaan vermijdingsgedrag vertonen. ‘Je loopt niet meer langs het huis van de buren omdat die een hond hebben, je gaat niet te ver van huis omdat je bang bent om naar een openbaar toilet te moeten. Als deze klachten niet tijdig en goed aangepakt worden, kan dit op latere leeftijd leiden tot nog meer problemen zoals depressie of verslaving. Het is daarom belangrijk dat jongeren met deze klachten zo vroeg mogelijk worden behandeld.’
Cognitieve Gedragstherapie (CGT) is de daarvoor bewezen effectieve behandeling, met exposure als het werkzame element. ‘Dat betekent dat we de situaties waar ze bang voor zij niet uit de weg gaan, maar juist opzoeken. We laten jongeren die bang zijn voor honden juist langs honden lopen, of we stellen hen bloot aan hun traumatische herinneringen. We zoeken de kern van hun angst op om hun angstige verwachtingen (“elke hond bijt” of ‘’ik kan de angst niet verdragen’’) te toetsen. Daardoor komen jongeren erachter dat hun verwachting eigenlijk ongegrond is, waardoor ze hun disfunctionele cognitie bijstellen en daarmee hun overmatige angst kwijtraken.’
Dat deze aanpak werkt is bekend, maar we weten ook dat de helft van de jongeren na de behandeling nog steeds met klachten kampt of terugvalt. ‘Nog beter personaliseren van de behandeling is waarschijnlijk de oplossing. We weten dat exposure werkt, maar nog niet precies hoe en dus weten we ook niet hoe we de behandeling optimaal kunnen personaliseren. Dat ga ik onderzoeken door de ruwe data van bestaande onderzoeken naar de effectiviteit van CGT onder jongeren op te vragen en te heranalyseren. Zo kunnen we kijken of we bewijs kunnen vinden voor de theorie dat angstige verwachtingen moeten veranderen om angst te kunnen verminderen.’
‘Daarbij kijk ik op macroniveau naar de data, maar ook op microniveau per sessie. Ook kijk ik naar persoonskenmerken: Wat is de leeftijd van het kind, het geslacht, de sociaaleconomische status, wat is het klachtenprofiel – lijdt het kind bijvoorbeeld ook aan depressie? Met die kennis hoop ik te achterhalen hoe exposure precies werkt, waardoor we de behandeling verder kunnen optimaliseren en voor veel meer kinderen effectief kunnen maken.’
De resultaten worden half 2026 verwacht.