11 september 2023
Hoewel decentralisatie in meerdere onderzoeken wordt aangeschreven als een mogelijke oplossing voor bestuurlijke problemen, gaat het in de praktijk om andere kwesties. Uit het promotieonderzoek van Fenna Smits blijkt dat er te weinig aandacht is voor de infrastructurele problemen die ontstaan door decentralisatie. ‘In veel onderzoek wordt er gekeken naar decentralisatie als middel om de democratie te versterken. Dan wordt een project beoordeeld op de mate waarop democratische doelen worden behaald. Ik bekeek decentralisatie niet vanuit een democratisch oogpunt, maar als een infrastructureel experiment. Tijdens het veldwerk zag ik dat de mensen die betrokken zijn bij een project, niet bezig zijn met hun invloed als burger. Zij focussen zich op het verbeteren van de kwaliteit van hun leefomgeving. In het geval van de decentralisatie van afvalwater bijvoorbeeld, maakten betrokken bewoners zich meer zorgen over schoon water, dan over hun invloed als burgers. Daarbij constateer ik dat wanneer burgers zelf voorzieningen moeten organiseren, ze te maken hebben het grote infrastructurele uitdagingen.’
Voor haar promotieonderzoek liep Fenna tussen 2018 en 2021 mee met verschillende decentralisatieprojecten. Ze werkte mee aan een burgerschapsinitiatief waar het landschap opnieuw werd ingericht ten opzichte van dijken, waardoor er een manier werd gezocht om samen te leven met zout water. Ook liep Smits mee met een afvalwaterzuiveringsproject met nieuwe technologieën om ons afvalwater schoner te maken en de oprichting van een zorgcorporatie om zorg binnen de lokale gemeenschap te behouden. Fenna Smits: ‘In deze projecten ontbrak het niet aan gemotiveerde burgers met een gezamenlijk doel, maar dit bleek niet genoeg om een voorziening in zorg of milieu in stand te houden. Je kunt ideeën hebben over hoe we met elkaar moeten samenleven, maar bij de uitvoering van decentralisatie is ook een concrete inrichting van infrastructuur nodig.’
Conflicten tussen infrastructuur en burgerparticipatie zag Fenna ontstaan bij de inrichting van de koffietafel in een door bewoners beheerde zorginstelling. ‘Bij de gemeenschappelijke ruimte ontstond al een dilemma: is de ruimte voor patiënten hun verzorgers en familie, of voor de hele buurt? In het eerste geval is het een beveiligde ruimte waar specialistische zorg plaatsvindt, terwijl de buurt een openbare ruimte nodig heeft met lange tafels waar iedereen elkaar kan ontmoeten om er onderdeel van te kunnen zijn. Om beiden mogelijk te maken moet er een aanpassing aan de infrastructuur worden verricht, maar hier is vaak geen geld en aandacht voor. Om verschillende zorg doelen te verbinden, zoals ouderenzorg, buurtzorg en duurzaamheid, moet een gebouw leefbaar, klimaatbestendig en veilig zijn. Dit vergt een hoop aanpassingen en blijvend onderhoudswerk. Dat werk wordt nu door vrijwilligers verricht. In plaats van complimenten te geven voor de vrijwillige inzet van burgers, zouden we serieus moeten ingaan op de uitdagingen die zij proberen aan te pakken en de oplossingen die zij proberen te implementeren. Financiële regelingen die dit mogelijk maken, zouden bijvoorbeeld beter kunnen worden afgestemd door de overheid.’
Fenna Smits pleit daarom voor een verschuiving in de focus van decentralisatieprojecten. Smits: ‘We moeten decentralisatie niet als uitgangspunt zien, maar kijken naar het doel van een project zelf. Wat voor kennis en kunde is daar belangrijk voor? Welke mate van collectiviteit kunnen we daarbij organiseren? Hoe organiseren we infrastructuur die aansluit op de problematiek? Bijvoorbeeld, als we kijken naar waterkwaliteit, is het misschien effectiever om collectieve actie te organiseren aan de hand van het hele gebied waar het water doorheen stroomt, in plaats van ons te beperken tot een lokale dorps of wijk gemeenschap. Laten we het belang van infrastructureel maatwerk benadrukken bij maatschappelijke uitdagingen.’
Fenna Smits verdedigt 13 september haar proefschrift Infrastructuring Common Worlds: How decentralisation of public health and environmental protection infrastructures occurs in practice om 10:00 in de Agnietenkapel.