21 april 2023
Redeneren is het vermogen om uit te leggen wat je standpunt is en tot dat standpunt komen door logisch na te denken. ‘Als je niet goed leert redeneren over maatschappelijke problemen is dit best erg’, stelt Klijnstra. ‘Voor de samenleving is het belangrijk als we met meer nuance naar bepaalde vraagstukken kunnen kijken. Als we begrijpen dat onze mening onze maatschappelijke bril kleurt.’
Leerlingen én docenten vinden redeneren over maatschappelijke vraagstukken echter heel lastig. ‘En dat is ook niet verwonderlijk’, legt Klijnstra uit. ‘Maatschappelijke vraagstukken zijn complex, hebben zelden één oorzaak of gevolg, laat staan een eenvoudige oplossing. Bovendien hebben leerlingen vaak al een mening over een maatschappelijk vraagstuk, wat het redeneren soms nog complexer maakt.’
Om een goede redenering te maken heb je kennis en vaardigheden over het onderwerp nodig. Dit leert Klijnstra aan leerlingen tijdens het vak maatschappijwetenschappen, specifiek het sociaal maatschappelijk redeneren over maatschappelijke vraagstukken. Leerlingen leren een maatschappelijk probleem te beschrijven, hoe deze te verklaren en wat mogelijke oplossingen voor het probleem zijn. Hiervoor krijgen ze verschillende redeneeractiviteiten aangereikt zoals vergelijken, het analyseren van oorzaak en gevolg en het redeneren met bewijzen. Klijnstra noemt het kenmerkend voor dit schoolvak dat leerlingen ook na moeten denken over oplossingen, en mogelijke ongewenste gevolgen van deze oplossingen. ‘Veel vakken stoppen in het redeneren bij het verklaren.’
Veel van die maatschappelijke vraagstukken waar leerlingen over leren redeneren gaan over sociale ongelijkheid. ‘Leerlingen stampen wel een definitie uit hun hoofd, maar kunnen het begrip “sociale ongelijkheid” vaak lastig eigen maken. Wat is dat nou precies? Hoe herken je dit in de samenleving en hoe kun je hier bewust van worden?’
Volgens Klijnstra is het daarom heel belangrijk vanuit de eigen ervaringen van leerlingen te werken. ‘Veel schoolvakken werken met de zogenaamde Concept-Contextbenadering. Je vertrekt dan vanuit een vakconcept, zoals sociale ongelijkheid, en koppelt die aan een context, bijvoorbeeld de huizenmarktcrisis. Maar lessen worden dan al snel minder betekenvol en leerlingen verwonderen zich dan minder.’ Juist bij een vak als maatschappijwetenschappen noemt hij dit een gemiste kans. ‘Beter is het de context of actualiteit als vertrekpunt te nemen en in kaart te brengen wat leerlingen hier al van vinden. Daarna laat je leerlingen met behulp van sociologische en politicologische concepten als een sociale wetenschapper naar die context kijken en reflecteren op hun oorspronkelijke perspectief.’
In onderzoek met collega’s heeft Klijnstra diverse educatieve curriculum materialen ontwikkeld en getest. Dit zijn materialen waar zowel docenten als leerlingen van kunnen leren, zoals: