24 januari 2023
Het rapport volgt op twee eerdere rapporten (gepubliceerd in 2019 en in 2021), waaraan dezelfde leerlingen meewerkten toen zij nog in het eerste en/of tweede leerjaar zaten. Het is onderdeel van het meerjarige onderzoeksproject ADKS, waarin duizenden Nederlandse leerlingen van tientallen scholen gedurende het voortgezet onderwijs worden gevolgd. De data van het derde leerjaar zijn verzameld in het voorjaar van 2021, toen de middelbare scholen nog met verregaande beperkingen moesten werken vanwege de Covid19-pandemie. Bovendien volgde deze ronde van dataverzameling kort op de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021.
Waar jongeren in de eerste twee leerjaren van de middelbare school weinig veranderingen hebben laten zien, zien de onderzoekers enkele grote verschuivingen in het derde leerjaar.
Vergeleken met eerdere jaren is het beeld in het derde jaar positiever. Derdeklassers hechten zich sterker aan de vertegenwoordigende democratie, zowel in opvattingen als in gedragsintenties. Zo is het percentage leerlingen dat het belangrijk noemt te leven in een democratisch land fors gestegen van 49% in jaar 2 naar 65% in jaar 3. Deze sterkere hechting blijkt ook uit een hogere stemintentie, en meer politieke kennis, interesse en vertrouwen in het eigen (politieke) kunnen.
Jongeren hebben echter geen blind vertrouwen in de politiek. Zo neemt het vertrouwen in (politieke) ambtsdragers verder af, en daalt ook het vertrouwen dat politici luisteren naar mensen zoals zij en hun ouders. Dit noemen de onderzoekers niet per se slecht: ‘een gezonde democratie is er bij gebaat als burgers zich hechten aan de democratie, en tegelijkertijd een kritische houding hebben jegens de politieke vertegenwoordigers.’
In jaar 3 zijn leerlingen voor het eerst ondervraagd met stellingen over populisme. Mensen, of politieke partijen, worden populistisch genoemd als zij anti-elite zijn, en vinden dat de politiek een uiting moet zijn van de algemene wil van het (homogene) volk. Jongeren vinden dat politici te veel praten en te weinig doen. Maar er is weinig steun om de macht direct aan de bevolking te geven. Andere stellingen leverden geen eenduidig beeld op. Dit wijst volgens de onderzoekers wel op aanknopingspunten maar niet op een grote voedingsbodem voor populisme.
Verder zijn jongeren zich in het derde jaar bewuster van hun eigen positie en eigen belang. Hoewel zij nadrukkelijk blijven kiezen voor de gemeenschap, leggen zij vergeleken met eerdere jaren wat meer nadruk op het individu. Dit is het meest zichtbaar in de discussie over vrijheid van meningsuiting versus het kwetsen van andere mensen. In jaar 3 geven jongeren ‘alles kunnen zeggen wat je denkt’ voorkeur boven rekening houden met anderen; in jaar 1 was dat nog omgekeerd.
Maar de resultaten laten ook wezenlijke constanten zien. Daarvan is het opvallendst dat de grote verschillen op basis van opleidingstype, die de onderzoekers ook al aan het begin van de middelbare school zagen, hardnekkig blijken. Net als in eerdere jaren, vinden vwo’ers het leven in een democratie veel vaker belangrijk dan leerlingen op het vmbo, zijn zij vaker voornemens te gaan stemmen en hebben zij meer politieke kennis. Hoewel de verschillen tussen de opleidingstypes dus groot blijven, benadrukken de onderzoekers dat alle jongeren gaandeweg meer belang hechten aan de representatieve democratie.
Laura Mulder, Chaïm la Roi, Hester Mennes, Carmen van Alebeek, Geert ten Dam, Tom van der Meer & Herman van de Werfhorst: Democratische kernwaarden in het voortgezet onderwijs. Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen. Jaar 3 - 2020/2021 (Rapport ADKS 2022). Download het rapport
Het ADKS-onderzoek is opgezet door de Universiteit van Amsterdam, in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en in samenwerking met ProDemos: Huis voor democratie en rechtsstaat en het Sociaal en Cultureel Planbureau.