24 januari 2023
‘Onderzoek wijst er steeds weer op dat ons huidige economische systeem en de op groei gerichte stedelijke ontwikkeling een dramatische sociale en milieu-impact heeft gehad’, vertelt Savini, ‘en ondanks alle technologische innovatie zijn er absoluut geen aanwijzingen dat economieën kunnen groeien zonder deze negatieve effecten.’
Savini benadrukt dat economische groei zich in hoogontwikkelde landen als Nederland niet heeft vertaald in een betere leefbaarheid. ‘We zien zelfs dat mensen in landen met een hoog gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking ongelukkiger en mentaal ongezonder zijn dan mensen in landen met lagere inkomens. In een stad als Amsterdam zijn mentale problemen zoals eenzaamheid, stress en burn-out de afgelopen tien jaar alleen maar toegenomen en is de leefbaarheid volgens de inwoners afgenomen.’
‘Het komt erop neer dat we onze economie anders moeten inrichten om de vraag naar goederen te verminderen, de milieu-impact te verkleinen en tegelijkertijd het welzijn van mensen te vergroten’, legt Savini uit. ‘Dat betekent dat we van een economie die drijft op de vraag naar goederen en consumptie naar een economie toe moeten die draait om gezondheid, zorg, welzijn, familie, relaties en vrienden.’ Volgens Savini’s onderzoek zijn het de laatstgenoemde elementen waaraan mensen in hun leven echt waarde hechten, ‘veel meer dan een nieuwe keuken of een nieuwe auto’. ‘Meer met minder is een fundamentele omslag in de manier waarop we over onszelf en de samenleving denken.’
‘Problemen zijn geconcentreerd in de steden, en de bouw is de stedelijke sector die het meeste bijdraagt aan milieuvervuiling en afval. Planologen ordenen de stedelijke ruimte en reguleren de bebouwde omgeving. Zij kunnen het cyclische proces van groei en uitbreiding doorbreken. Zij kunnen de vraag naar goederen helpen verminderen en het welzijn helpen vergroten door bij de planning van omgevingen niet consumptie centraal te stellen, maar gezondheid en welzijn. De pandemie heeft ons geleerd hoe belangrijk ruimte is voor een gezonde leefomgeving, met een goede luchtkwaliteit en groene ruimte.’
Volgens Savini voeren critici vaak aan dat degrowth ons zou terugwerpen naar het stenen tijdperk. ‘Maar uit een groot aantal berekeningen door economen van menselijke behoeften en een fatsoenlijke levensstandaard, en uit onderzoek waarin mensen zelf werden gevraagd naar deze standaard, blijkt dat we met veel minder toekunnen en toch een goed leven kunnen leiden. Zo blijkt bijvoorbeeld uit een studie in Frankrijk dat mensen gelukkig zouden zijn met slechts 60 % van het huidige bbp.’
De grote olifant in de kamer is de herverdeling van ruimte en welvaart
Als we minder hebben, hebben we nog steeds genoeg, maar de grote olifant in de kamer is herverdeling, aldus Savini. ‘Het probleem tegenwoordig is niet dat er niet genoeg is voor iedereen, maar dat sommige mensen niet genoeg hebben, en een paar mensen erg veel bezitten. De kloof is echt enorm. Miljardairs bezitten meer dan een miljoen keer meer dan de gemiddelde persoon.’
Volgens Savini moeten we beginnen met experimenten in de steden om uit te proberen wat zou kunnen werken, ‘en de politiek moet er werk van maken’. Hij ziet hoe steden als Amsterdam al concepten toepassen die verband houden met degrowth. ‘In Amsterdam hebben ze het nu over “groeien binnen grenzen”. De stad erkent dus dat er grenzen zijn aan groei. Het blijft echter onduidelijk wat de stad bedoelt met groei; economisch, demografisch, op persoonlijk vlak? Ik zou liever willen spreken over “goed leven binnen grenzen”.’
Daarnaast moeten we stoppen met dingen die schade toebrengen aan het milieu en niet bijdragen aan het welzijn, ‘zoals het bezit van meerdere auto’s, het kopen van nutteloze spullen of korte vluchten voor nutteloze vergaderingen’. ‘Zoals andere wetenschappers hebben aangetoond, zouden we dit al kunnen bereiken door een marginaal belastingtarief op topinkomens.’
Savini ziet de huidige groei-ideologie als het grootste obstakel voor degrowth. ‘We associëren economische welvaart nog altijd met een algehele verbetering van onze levensomstandigheden.’ Om dit denkkader te veranderen, is een grote rol weggelegd voor het onderwijs; onderwijs aan onze kinderen op scholen, maar ook aan stedelijke planners. ‘We moeten onze studenten leren buiten de vaste kaders te denken.’
Een andere belemmering ziet Savini in de sterke afhankelijkheden van huidige structuren en de manier waarop we steden tot dusver altijd hebben gebouwd. ‘We moeten deze structuren en ruimten opnieuw vormgeven en ze zo veranderen dat we ruimte creëren voor een nieuwe economie.’
Op 8 februari vindt er in SPUI25 een debat plaats over de centraal vraag uit het boek Post-growth planning: cities beyond the market economy: hoe ziet een degrowth agenda voor steden eruit, specifiek voor Amsterdam? Meer info en meld je aan