21 juni 2022
‘De klassieke psychologie beschouwt problemen die zich voordoen bij psychische aandoeningen zuiver als “symptoom”, als signaal dat er iets aan de hand is. Bijvoorbeeld, als iemand slecht slaapt, zich slecht kan concentreren of zichzelf niets waard vindt, zijn dit allemaal symptomen van een mogelijke depressie’, vertelt Denny Borsboom, hoogleraar psychologische methodenleer. ‘In de netwerkbenadering hebben we een andere kijk op mentale problemen. Symptomen zien wij niet zozeer als signalen van een onderliggende aandoening die al die symptomen veroorzaakt, maar als onderdeel van een groter systeem, van een netwerk van elementen die op elkaar inwerken.’
Symptomen veroorzaken elkaar
Problemen die bij een bepaalde aandoening worden waargenomen, hebben namelijk vaak invloed op elkaar, legt Borsboom uit. ‘Als je bijvoorbeeld slecht slaapt word je moe, vervolgens krijg je concentratieproblemen en ga je fouten maken, daar voel je je dan weer schuldig en waardeloos over, je gaat je zorgen maken, malen in je hoofd, en kan als gevolg niet meer slapen.’ Volgens Borsboom kom je zo in een vicieuze cirkel terecht waarin die problemen elkaar blijven beïnvloeden. ‘De symptomen veroorzaken elkaar en bewegen als gevolg daarvan samen op en neer, ongeveer zoals een vlucht vogels. Groepen symptomen die elkaar bijzonder sterk beïnvloeden herkennen wij als een stoornis, bijvoorbeeld depressie.’
Om te begrijpen welke elementen met elkaar samenhangen in zo’n netwerk en hoe, heb je modellen nodig. Deze zijn heel complex om te maken en precies waar Borsboom met zijn team aan heeft gewerkt dankzij een subsidie van de Europese onderzoekscommissie. ‘Dat symptomen als slaapgebrek en concentratieproblemen elkaar beïnvloeden is geen nieuw idee, maar een methode om dit te onderzoeken en zichtbaar te maken wel. Met onze modellen verwerken we data over personen tot een netwerk en laten zo zien hoe allerlei gevoelens en gedrag elkaar beïnvloeden. We kunnen hier zelfs voorspellingen mee doen.’
Elke situatie heeft een andere techniek nodig, en die leveren wij
Die data komt van mensen die allerlei vragen beantwoorden over hoe ze zich voelen, hoe ze slapen, wat ze eten en drinken en welke activiteiten ze uitvoeren. En er kunnen netwerken voor verschillende situaties worden gemaakt. ‘Het kan gaan om één persoon die je voor langere tijd hebt gevolgd. Maar ook om een grote groep mensen die allemaal op hetzelfde moment vertellen wat hun symptomen zijn, of heel veel mensen die je voor langere tijd volgt. Elke situatie heeft weer een andere techniek nodig om de data te analyseren en daar een netwerk van te maken.’ De modellen worden volgens Borsboom nu al spectaculair opgepakt, ook buiten het gebied van mentale aandoeningen.
En hoe gaan mensen hier iets van merken als ze bijvoorbeeld in therapie gaan? ‘Wij zijn methodologen dus wij ontwikkelen methodes en laten zien dat we een netwerkstructuur kunnen bepalen met behulp van data’, legt Borsboom uit. ‘Nu moeten andere experts dit vertalen naar de praktijk.’ Volgens Borsboom wordt hier al serieus aan gewerkt.
En wat kun je je daarbij voorstellen? ‘Dat je bijvoorbeeld in overleg met je behandelaar data over jezelf levert, over je gevoelens en gedrag. Met behulp van een netwerkmodel kan de behandelaar vervolgens een beter beeld krijgen van hoe jouw problemen en situatie op elkaar ingrijpen en je mentale problemen in stand houden. Ook wordt dit zo voor jezelf goed zichtbaar. Van daaruit zou een therapeut kunnen bepalen hoe en waar in te grijpen voor een succesvolle behandeling.’
In Network Psychometrics with R presenteren de onderzoekers hun technieken om verschillende netwerkmodellen te maken en leggen ze uit hoe je dit kan leren en toepassen.