16 mei 2022
Autisme komt bij 1% van de bevolking voor. Voor veel volwassenen kan het leven met autisme en bijkomende problemen een zware opgave zijn. Goede hulpverlening is daarom belangrijk. Dat vraagt om betrouwbare diagnostiek (het vaststellen) van de stoornis en psychotherapie en begeleiding die op de persoon zelf en hun uitdagingen zijn afgestemd.
Sinds de jaren ’90 is er veel meer aandacht voor en kennis over autisme bij volwassenen, maar volgens klinisch psycholoog Richard Vuijk is deze kennis nog beperkt. ‘Behandeling van volwassenen met autisme staat nog in de kinderschoenen’, stelt hij. ‘Je ziet dat het bij autisme ook altijd over contactstoornissen gaat. Ik wilde mijn blik richten op de persoonlijkheid van volwassenen met autisme.’ Vuijk onderzocht in samenwerking met collega’s hoe autisme betrouwbaar kan worden vastgesteld, welke rol persoonlijkheid(stoornis) speelt en hoe effectief psychotherapie kan zijn. Hij concludeert dat het belangrijk is een behandeling aan te bieden dat zich ook op persoonlijkheidsproblematiek richt en niet alleen op autisme. ‘Dat biedt mensen uiteindelijk meer perspectief.’
In de klinische praktijk is het vaak de vraag of iets nou autisme is of een persoonlijkheidsstoornis en hoe daar achter te komen. Om de praktijk te helpen met een betrouwbaar instrument toetste Vuijk een door hem in 2014 ontwikkelde en in de ggz al veel gebruikt instrument (NIDA). Met NIDA kan autisme worden overwogen en bepaald. Hij vergeleek hiervoor een groep mannen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar met autisme en een groep zonder autisme maar wel met een persoonlijkheidsstoornis. Vuijk vond een behoorlijk verschil in de manier waarop beide groepen op de vragen scoorden. NIDA is volgens hem een betrouwbaar en valide instrument om autisme bij volwassenen vast te stellen.
Vuijk wilde ook vaststellen welke persoonlijkheidskenmerken volwassenen met autisme hebben. Hij analyseerde hiervoor 15 studies met in totaal 992 deelnemers om temperament, karakter en persoonlijkheidsstoornissen in kaart te brengen. Vuijk stelt dat het temperament kan worden omschreven als introvert, rigide en passief-afhankelijk. Het karakter kenmerkt zich volgens hem door weinig zelfsturing, moeite met samenwerken en inleven, en een mate van naïviteit en idealisme. Qua persoonlijkheidsstoornissen kampen volwassenen met autisme vooral met paranoïde, schizoïde, schizotypische, vermijdende en dwangmatige stoornissen.
Maar Vuijk wil ook de mogelijk positieve kant van een bepaalde karaktertrek benadrukken. ‘We zien bijvoorbeeld dat mensen met autisme zeer laag scoren op het zoeken van prikkels en samenwerking. Ze kunnen hierdoor heel gereserveerd en behoudend zijn. Maar de positieve kant hiervan is dat iemand die weinig prikkels zoekt, heel geordend en netjes kan zijn. Dit positieve effect zag ik in mijn onderzoek terug.’
Vuijk zoomde vervolgens in op hoe volwassenen met autisme sociale interactie aangaan en of dit verband houdt met bepaalde persoonlijkheidstrekken als dwangmatigheid. ‘Bij mensen met autisme zie je bijvoorbeeld de zogenaamde “formeel-hoogdravende interactiestijl” of een “actief-vreemde stijl”. Bij de eerste houden ze in hun interactie met anderen heel erg vast aan wet is wet, tijd is tijd, afspraak is afspraak. Bij een “actief vreemde stijl” gaan mensen met autisme wel het contact met anderen aan, maar weten niet precies hoe dit te doen. Ze gaan dan bijvoorbeeld te dicht op je staan of kunnen ongepaste vragen stellen.’
‘Bij mensen met een formalistische interactiestijl zagen we geen borderline en afhankelijke persoonlijkheidstrekken. Daar is wel iets bij voor te stellen, want iemand met een formalistische interactiestijl kan vrij uitgesproken spreken en durft positie in te nemen in gesprek. Dat zie je niet zo snel bij mensen met afhankelijke persoonlijkheid. En mensen met borderline persoonlijkheid kunnen heel grillig en onvoorspelbaar zijn, wat mensen met een formalistische interactiestijl juist niet zijn.’ Bij een actief vreemde interactiestijl zagen we geen verband met schizoïde persoonlijkheidstrekken. ‘Mensen met schizoïde persoonlijkheidstrekken vermijden contact terwijl mensen met actief-vreemde interactiestijl contact juist aangaan’, legt Vuijk uit.
Tot slot onderzocht Vuijk de effectiviteit van schematherapie. ‘Onze analyse laat mooie resultaten zien. Negatieve kerngedachten, bijvoorbeeld dat je voortdurend denkt niets waard te zijn, verbeterden behoorlijk en mensen hadden hier minder last van. Ook namen negatieve persoonlijkheidstrekken fors af en verbeterde sociale interactie en communicatiekenmerken. Deze laatste verbeteringen willen trouwens niet zeggen dat het autisme daarmee weg was.’
Vuijk concludeert dat zijn studie laat zien dat schematherapie een effectieve behandeling voor persoonlijkheidsproblematiek voor volwassenen met autisme kan zijn en dat het belangrijk is een behandeling aan te bieden dat zich ook richt op deze persoonlijkheidsproblematiek. ‘Dat biedt mensen uiteindelijk perspectief.’
Richard Vuijk, 2022, 'Adults with autism spectrum disorder: Diagnostic assessment, personality (pathology), and psychotherapy'. Promotoren: prof. dr. A.R. Arntz en prof. dr. H.M. Geurts.
Donderdag 19 mei, 10.00, Agenietenkapel, Amsterdam