15 oktober 2021
Robin Tschötschel is promovendus op de afdeling Communicatiewetenschap en doet onderzoek naar de media-aandacht voor klimaatverandering in de VS en Duitsland. Hij heeft via een enquête-experiment getest hoe mensen reageren op berichten over wetenschappelijke consensus. Bastiaan Rutjens is universitair docent op de afdeling Psychologie, met als voornaamste onderzoeksgebied de psychologie van de wetenschap. Rutjens onderzoekt attitudes ten opzichte van wetenschap en waarom mensen wetenschap wantrouwen op gebieden als klimaatverandering.
‘Bij dit soort scepsis zien we verschillen tussen de VS en de Europese landen’, begint Tschötschel. ‘In de meeste Europese landen – met name in West-Europese landen als Nederland, Duitsland en Frankrijk – gelooft een zeer kleine minderheid dat klimaatverandering niet bestaat of niet slecht voor ons is, zo rond de tien procent. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel gebleven of zelfs gedaald. In de VS gelooft 30 procent van de Amerikanen dat de opwarming van de aarde door natuurlijke veranderingen in het milieu wordt veroorzaakt. Dit aantal is tijdens het presidentschap van Trump relatief stabiel gebleven, maar het is nog moeilijk te zeggen welke kant de trend op zal gaan, omdat het presidentschap van Biden er nog maar vrij kort is.’
ge aantallen betekenen niet dat klimaatscepsis geen probleem meer isBastiaan Rutjens
‘Mijn onderzoek onderschrijft dit beeld dat er relatief weinig klimaatscepsis is en dat deze stabiel is of licht afneemt’, voegt Rutjens hieraan toe. ‘Dat geldt ook voor veel andere vormen van wetenschapsscepsis, met uitzondering van de scepsis over genetisch gemodificeerd voedsel. Die is een stuk groter.’ Maar dat betekent volgens Rutjens niet dat klimaatscepsis geen probleem meer is. ‘Deze groepjes mensen die het wetenschappelijke bewijs voor klimaatverandering verwerpen, kunnen dit duidelijk genoeg laten horen om het idee in stand te houden en invloed uit te oefenen. We vinden ze ook onder politici en politieke partijen die sterk gemotiveerd zijn om de overtuiging in stand te houden dat klimaatverandering gewoon een natuurlijke schommeling zou kunnen zijn.’
‘Doorgaans accepteren mensen wetenschappelijk bewijs niet omdat het botst met hun belangen en politieke ideologieën’, legt Rutjens uit, ‘zoals vrijemarktideologieën en politiek conservatisme. Je ziet dus meer klimaatscepsis aan de rechterkant van het politieke spectrum, met name in de VS, Canada en Australië. In Nederland zie je het nog bij partijen als Forum voor Democratie.’
We moeten ook kijken naar scepsis over onze reactie op klimaatveranderingRobin Tschötschel
‘Er is nog een dimensie van scepsis waarmee we rekening moeten houden’, voegt Tschötschel toe, ‘namelijk “reactiescepsis”. Mensen kunnen sceptisch zijn over hoeveel er tegen klimaatverandering moet worden gedaan, zelfs als ze geloven dat deze bestaat. Als je een vrijemarktideologie aanhangt of tegen “grote overheidsbemoeienis” bent, wil je misschien geen substantiële transformatie van de economie als reactie op klimaatverandering, maar behoud je liever de status quo, of denk je dat technologie het probleem zal oplossen zonder dat er veel hoeft te veranderen.’
‘We moeten inderdaad onderscheid maken tussen enerzijds het verwerpen van het wetenschappelijke bewijs voor klimaatverandering en anderzijds de discussie over de beste manier om het probleem aan te pakken’, aldus Rutjens. ‘Progressieve mensen vinden het gemakkelijker om over verandering na te denken en te aanvaarden dat er grote veranderingen nodig zijn dan mensen met een conservatievere instelling.’
‘In de VS en andere Engelstalige landen zijn er duidelijke aanwijzingen dat het communiceren over wetenschappelijke consensus het geloof in de klimaatwetenschap en de steun voor beleid en gedragsverandering versterkt’, aldus Tschötschel. ‘Maar in Duitsland reageren mensen niet echt op zulke berichten. De meeste mensen geloven er al vrij sterk in, en de groep die nog sceptisch is, laat zich niet zo gemakkelijk beïnvloeden.’
‘De groep mensen die twijfelt en moeite heeft om de afweging te maken, zou waarschijnlijk worden beïnvloed door consensusberichten’, voegt ook Rutjens hieraan toe, ‘maar deze middengroep wordt kleiner nu de meeste mensen geloven in klimaatverandering. Dan blijft er dus een extreme en marginale groep over die klimaatverandering niet accepteert en waarschijnlijk niet echt open staat voor welke vorm van beïnvloeding dan ook.’
‘Deze minderheid, die zich sterk laat horen, heeft onder andere zoveel invloed omdat de media en politici, maar ook wij als wetenschappers, veel aandacht aan hen besteden’, waarschuwt Tschötschel. ‘Een relevante vraag is: moeten we proberen de laatste fanatiekelingen te overtuigen of kunnen we ons beter richten op de grote meerderheid en op hoe we hun bestaande zorgen over klimaatverandering kunnen omzetten in politieke actie?’
‘We zien in feite twee problemen als het gaat om het verwerpen van wetenschap’, legt Rutjens uit. ‘Een daarvan is dat het wordt veroorzaakt door verschillende ideologieën, wereldbeelden en overtuigingen, afhankelijk van het domein van de wetenschap. Daardoor zijn er niet veel overeenkomsten te vinden tussen mensen die over het hele spectrum sceptisch zijn en bovendien zijn deze ideologieën en wereldbeelden moeilijk te veranderen. Het andere probleem is dat het geven van meer informatie vaak niet voldoende is. In sommige gevallen kan meer kennis zelfs averechts werken.’
Psychologische afstand is een mechanisme dat we daadwerkelijk kunnen veranderenBastiaan Rutjens
‘Wat we kunnen doen is zoeken naar dynamieken die we daadwerkelijk kunnen veranderen. Momenteel onderzoeken we het effect van psychologische afstand: de afstand die mensen in tijd, in ruimte, sociaal en conceptueel (d.w.z. dat de wetenschap te abstract is) ervaren ten opzichte van de wetenschap. We hebben een schaal gecreëerd waarmee we de algemene psychologische afstand tot de wetenschap kunnen meten, en deze schaal heeft ons geholpen wetenschapsscepsis te voorspellen over domeinen, ideologieën en wereldbeelden heen. Uit een eerste reeks experimenten blijkt dat mensen door manipulaties waarbij we de psychologische afstand verkleinden – zodat de wetenschap dichter bij hun eigen leven kwam te staan – minder sceptisch werden.’
‘Boodschappers uit de ingroup – mensen met wie een publiek zich direct kan identificeren – lijken een rol te spelen bij het overbruggen van politieke kloven’, vult Tschötschel aan. ‘We hebben bijvoorbeeld ontdekt dat, wanneer een lid van een extreemrechtse partij zou zeggen dat klimaatverandering bestaat, mensen die deze partij steunen het vaak sterker eens zouden zijn met de klimaatwetenschap. Toch zouden zij hoogstwaarschijnlijk nog steeds niet de noodzaak inzien van sluiting van de kolencentrales.’
Als je onderdeel bent van de oplossing, zul je ontvankelijker zijn voor de boodschap van duurzame transitieRobin Tschötschel
‘Voor veel mensen is klimaatverandering nog steeds een abstract probleem’, stelt Rutjens tot slot, ‘dat weinig invloed heeft op hun eigen leven. We moeten voorkomen dat we mensen alleen oplossingen bieden die hun leven zodanig veranderen dat er nieuwe, zeer concrete problemen ontstaan. Bijvoorbeeld werkloos worden omdat je in de verkeerde bedrijfstak werkt.’ ‘Precies! Als je bijvoorbeeld mee kan helpen de auto-industrie te verduurzamen of andere vervoerstechnologieën mag produceren en zo onderdeel wordt van de oplossing, zul je ontvankelijker zijn voor de boodschap van duurzame transities dan wanneer je baan gewoon wordt geschrapt’, concludeert Tschötschel.