Stemmen met een migratieachtergrond
13 november 2023
'In de jaren ’90 begonnen we met ons onderzoek naar politieke participatie bij het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES) aan de Universiteit van Amsterdam. We spraken toen nog van de “allochtone stem”. Tegenwoordig noemen we het de stem van mensen met een migratie-achtergrond. Daarbij kijken we in ons onderzoek specifiek naar de zogenaamde 1ste en 2de generatie, dat wil zeggen iedereen die zelf of ten minste een van hun ouders in het buitenland geboren is. We hebben daarbij voor het onderzoek in Amsterdam een focus op de drie grootste groepen, mensen met een Surinaamse, Turkse of Marokkaanse achtergrond.’
‘Je moet altijd oppassen met categorisering. Er bestaat het risico van stigmatisering door zo de focus te leggen op dit specifieke element van iemands achtergrond of identiteit. Tegelijkertijd weten we dat de politieke participatie juist onder deze groepen erg laag is. Dit was al zo in de jaren ’90 toen we met ons onderzoek begonnen en is nog steeds het geval. We hebben het dan over stempercentages van 25% onder mensen met een Surinaamse of Marokkaanse achtergrond tegenover bijna 60% onder de gehele Nederlandse bevolking. Structureel stemt dus 75% van deze groepen niet, dat is fors en problematisch. Groepen die structureel minder participeren worden ook minder gehoord en slechter vertegenwoordigd.’
Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen waren partijen als BIJ1 en DENK heel succesvol. Sylvana Simons heeft met haar talent en zichtbaarheid dit weten over te hevelen naar een nationaal niveau. Toch hebben er bij deze partijen grote veranderingen plaatsgevonden. Bij DENK is een totaal nieuwe leider opgestaan. BIJ1 heeft interne problemen. Hoe gaat de achterban daarop reageren? Voor mensen met een migratieachtergrond zijn we dus na vijf jaar op een situatie waarin de partijen die hen vertegenwoordigen verdwenen zijn (NIDA), problemen hebben of een grote verandering ondergaan. De vraag is hoe ze hiermee omgaan. Het is ook belangrijk te weten wat hen motiveert te stemmen, of niet, en op wie.'
‘Samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau doen we een groot onderzoek over de ervaren politieke vertegenwoordiging van Nederlanders met een migratieachtergrond. Dat gaat over de vraag of men zich vertegenwoordigd voelt in de politiek. Ervaren ze uitsluiting? Hoe spelen politieke partijen in op dat gevoel? Daarnaast hebben we recent voor de gemeenteraad in Amsterdam een onderzoek gedaan naar de lage opkomst. Hierin concludeerden we dat niet zozeer de lage opkomst, maar de ongelijkheid een probleem is. Daar zijn nu discussies over, hoe we verschillende groepen beter kunnen bereiken.’
‘Dat er nu dergelijk kiezersonderzoek wordt gedaan bij nationale verkiezingen, komt doordat er toch iets aan het gebeuren is. Zo zien we de afgelopen jaren bij veel mainstream partijen, van VVD tot SP, een sterk ongemak met thema’s als immigratie en diversiteit. Iets dat we eerst vooral bij de populistische partijen zagen. Mainstream partijen hebben dit deels overgenomen, waardoor het anti-immigratie en anti-Islam discourse in Nederland heel invloedrijk geworden is. Dat heeft natuurlijk impact op stemgedrag van de mensen die het betreft, kiezers met een migratieachtergrond en dan met name kiezers met een Turkse of Marokkaanse achtergrond.’
‘De mainstream partijen die van oudsher op veel migrantenstemmen konden rekenen, zoals de PvdA, hebben ook steeds meer moeite om deze achterban goed te vertegenwoordigen. Met hun sociaal economische standpunten trekken ze nog steeds stemmen aan, maar hun progressieve sociaal-culturele standpunten staan vaak op gespannen voet met dit meer conservatieve deel van de achterban. Het lukt de mainstream partijen ook niet om aansprekende kandidaten binnen de achterban te vinden met wortels in de gemeenschap. Sinds 2006 zien we een stagnatie in de vertegenwoordiging van politici met een migratieachtergrond.’
Ze krijgen niet de ruimte om belangrijke onderwerpen als discriminatie en ongelijkheid te benoemen. Dat moet de komende jaren echt anders.’Floris Vermeulen
‘De kracht van DENK is dat ze een enorm netwerk hebben dat ze ook direct aanspreken. Hun partijprogramma is ook weer behoorlijk stevig. Daarmee mobiliseren ze de achterban door middel van het benoemen van frustraties en woede. De volgende vraag is: als ze met drie of vier zetels in het parlement komen, hoe gaan ze zich verder ontwikkelen? Op lokaal niveau zie je dat DENK de stap heeft gezet naar het stadsbestuur. Dan moet je als partij in staat zijn om samen te werken, dus het is interessant om te zien hoe zich dat verder ontwikkelt in de komende tijd.’
‘Een eerste graadmeter voor het succes van partijen als DENK en BIJ1 is de directe uitkomst van de verkiezingen. Als zij zich op de kaart weten te zetten, kunnen we daaruit opmaken dat de opkomst onder hun achterban hoog was en de steun blijvend. Bij de mainstream partijen kunnen we dit niet direct herleiden uit de uitslagen en moeten we dus wachten op de uitkomsten van de verschillende onderzoeken.’
‘De blik op formele politieke participatie, het uitbrengen van je stem, heeft ook wel wat blinde vlekken. Veel groepen nemen misschien niet deel aan de verkiezingen, maar zijn wel op andere manieren politiek en maatschappelijk actief. Denk bijvoorbeeld aan lobbyen, demonstreren of actief zijn binnen een maatschappelijke organisatie. Tegelijkertijd is het uitbrengen van je stem een directe manier om echt politieke invloed te kunnen krijgen, en is het belangrijk om verkozen te kunnen worden en zo deel uit te maken van de volksvertegenwoordiging. Het risico van niet stemmen, of politiek niet deelnemen, is dat mensen zich gaan afsluiten van de samenleving en hier een enorme sociaal-culturele afstand tot voelen. Dat is voor de groepen zelf niet goed, maar ook voor de samenleving als geheel niet. Het moet daarom uiteindelijk dus van twee kanten komen.’
‘De sleutel ligt vooral bij de traditionele partijen. Daar moeten interne, fundamentele discussies plaatsvinden over hoe zij zich verhouden tot onze diverse samenleving. Je ziet dat partijen daarmee worstelen. Zolang de kandidaatslijsten, ledenaantallen en interne procedures binnen partijen gericht zijn op de groepen die al invloed hebben, zal er weinig veranderen. Ook wanneer mensen met een migratieachtergrond wel een plek op de kandidaatslijst krijgen, zien we in onderzoek terug dat ze uitsluiting ervaring binnen hun partij. Ze krijgen niet de ruimte om belangrijke onderwerpen als discriminatie en ongelijkheid te benoemen. Dat moet de komende jaren echt anders.’