21 januari 2021
Wat is polarisatie eigenlijk? Dit is een belangrijke vraag om mee te beginnen als we het over polarisatie gaan hebben, stelt politicoloog Eelco Harteveld van de Universiteit van Amsterdam. ‘Lange tijd onderzochten politicologen polarisatie als een tegenstelling tussen opvattingen, wat we nu ideologische polarisatie noemen.’ Opvallend genoeg bleken er maar weinig aanwijzingen te zijn dat in een land als Amerika de afgelopen decennia de opvattingen sterker uit elkaar zijn gegroeid dan ze al waren. ‘Dit was een verwarrende bevinding, omdat tegelijkertijd tegenstellingen juist leken te groeien.’
Tien jaar geleden zijn politicologen daarom op een andere manier naar polarisatie gaan kijken: als een kloof die ontstaat door hoe we over elkaar denken. ‘Dat noemen we affectieve polarisatie’, vervolgt Harteveld, ‘en vanuit deze invalshoek bleek dat polarisatie in Amerika juist enorm is gegroeid. Democraten en Republikeinen zijn elkaar steeds meer gaan wantrouwen en hebben steeds meer een hekel aan elkaar gekregen, al liggen hun opvattingen dus historisch gezien helemaal niet verder uit elkaar.’
Wat uit onderzoek tevens naar voren kwam, is dat polarisatie heftiger wordt als scheidslijnen elkaar overlappen, wanneer politieke scheidslijnen bijvoorbeeld samenvallen met regionale en opleidingsverschillen. ‘Hoe meer die scheidslijnen met elkaar samenvallen, bijvoorbeeld laagopgeleide Republikeinen die op het platteland wonen versus hoogopgeleide Democraten uit de stad, hoe groter de afstand wordt’, licht Harteveld toe. ‘De ander wordt steeds meer een vreemde die je niet in de eigen sociale kring tegenkomt en daar worden mensen venijniger van. De opkomst van sociale media kan deze vervreemding versterken, doordat we steeds meer in onze eigen bubbels zitten en onze aversie tegen de ander makkelijk kan worden gevoed.’
En hoe zit het dan in Nederland? In 2019 onderzocht Harteveld hoe wij in Nederland over anderen en onze politieke tegenpolen denken. Hij vroeg duizend Nederlanders om een reeks groepen in de samenleving op een ‘gevoelsthermometer’ te plaatsen die van 0 graden (“koud en negatief”) via 50 graden (“neutraal”) tot 100 graden (“warm en positief”) liep. Onder de groepen die op deze thermometer moesten worden geplaatst waren ook aanhangers van diverse politieke partijen, zoals “SP-stemmers” en “CDA-stemmers”.
Wat bleek? Mensen met een andere politieke voorkeur worden door Nederlanders (veel) negatiever beoordeeld dan mensen met een andere religie, opleidingsniveau, etniciteit, stedelijkheid of regio. ‘Deze scheidslijn langs politieke voorkeuren verbaasde me wel in dit land van coalities’, stelt Harteveld.
Een PVV’er is voor een GroenLinkser veelal iemand van een andere planeet en andersom
Die afkeer van de ander bleek het sterkst rond onderwerpen als migratie en vluchtelingen en de diepste kloof was zichtbaar tussen Forum voor Democratie- en PVV-stemmers versus GroenLinks stemmers. ‘Politieke tegenstellingen vallen bij deze groepen vaak samen met niet-politieke scheidslijnen, wat tot nog meer afkeer leidt. PVV’ers en GroenLinksers zijn niet alleen ideologische tegenpolen, maar hebben ook vaak een heel ander opleidingsniveau, leeftijd, stedelijkheid en mediaconsumptie. Dat maakt een PVV’er voor een GroenLinkser veelal iemand van een andere planeet en andersom’, vertelt Harteveld.
Een ander onderzoek, van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat al sinds de jaren ’70 in kaart brengt hoe Nederlanders over allerlei onderwerpen denken, rapporteert dat affectieve polarisatie in de jaren ’70 misschien op een vergelijkbaar niveau zat als nu, sindsdien gedaald is, maar de laatste jaren weer stijgende is. ‘Het lijkt er op dat polarisatie in golfbewegingen komt’, stelt Harteveld.
Het blijft natuurlijk een beetje koffiedik kijken, maar in ieder geval denkt Harteveld niet dat onze kiesprocessen in gevaar komen door polarisatie. ‘In een meerpartijenstelsel zoals dat van ons zal polarisatie minder snel leiden tot het regelrecht ontkennen van de verkiezingsuitslag, zoals we in de Verenigde Staten zagen. Verkiezingsuitslagen hangen hier minder af van minimale verschillen en zullen dan waarschijnlijk ook niet op dezelfde manier aangevochten worden. Mogelijke spanningen liggen eerder in het proces erna wanneer een coalitie moet worden gevormd en duidelijk wordt welke partijen hier wel en niet bij worden betrokken.’
Ook is de rol van zogenaamde ‘negative campaigning’, waarbij de politieke tegenstander in een slecht daglicht wordt gezet, minder groot in Nederland. ‘Eigenlijk zie je deze vorm van campagnevoeren alleen bij de meer populistische partijen zoals de PVV en FvD die zich zo op deze manier tegen de mainstream partijen keren, die daar op hun beurt weer fel op reageren. Niet voor niets blijkt ook onder kiezers de wederzijds gevoelde afstand het grootst tussen de mainstream en de flanken’, stelt Harteveld.
‘Wat in deze verkiezingen mogelijk een nog grotere rol speelt dan in 2017 en tot meer polarisatie zou kunnen leiden is de bron van onze informatie en de rol van sociale media. In hoeverre sterken sociale media ons in onze eigen opvattingen en wordt de afkeer van de ander daarmee vergroot?’
En is polarisatie per definitie slecht? Niet perse, stelt Harteveld. ‘Een beetje polarisatie heb je eigenlijk wel nodig voor een democratie. Het is belangrijk dat je van mening kunt verschillen en kritisch over andere standpunten kan zijn. Dat betekent dat je betrokken bent bij de politiek, dat het je aan het hart gaat, en dat motiveert om te gaan stemmen.’
‘Maar als polarisatie doorslaat, is dat natuurlijk niet goed. De democratie komt in gevaar als mensen niet meer door één deur kunnen, weigeren nog naar elkaars standpunten te luisteren, alles uit hun eigen kamp voor zoete koek aannemen, of elkaar zelfs zo sterk als vijand zien dat geweld aanvaardbaar wordt, zoals in Amerika gebeurde. Dat geldt ook daar waar polarisatie en complotdenken bij elkaar komen: als je het over de feiten niet meer eens kan worden en niet alleen de standpunten maar ook de werkelijkheid verschilt, dan ontstaat er een niet te dichten kloof.’
Maar hoe pak je te veel polarisatie dan aan? ‘Op individueel niveau zou je jezelf afentoe de vraag moeten stellen “hoe gepolariseerd ben ik? Sta ik nog open voor de mening van een ander? Ben ik nog bereid naar een ander te luisteren?”, adviseert Harteveld.