Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
We lezen en horen het heel vaak: burgers wantrouwen de politiek in toenemende mate. Maar wat houdt politiek wantrouwen of juist vertrouwen eigenlijk in? Zijn er verschillen tussen groepen burgers? En in hoeverre laten burgers hun stemgedrag erdoor bepalen? Eefje Steenvoorden (Politicologie) ontving een Veni om hier onderzoek naar te doen.
portretfoto Eefje Steenvoorden
Eefje Steenvoorden: 'We zien een klimaat van wantrouwen en onvrede. Deze ontwikkeling is zorgelijk voor de legitimiteit van de politiek. Het is dan ook belangrijk dat we uitzoeken waarom dat wantrouwen er is en wat we eraan kunnen doen'

Steenvoorden kan zich er wel eens over verbazen, als in het nieuws wordt gezegd: op een schaal van 1-10 geven mensen een 5 voor de politiek. ‘Dat zegt natuurlijk eigenlijk helemaal niets, want wat zijn de redenen dat mensen dit zeggen? Vinden burgers politici niet capabel? Of vinden ze hen wel capabel, maar hebben ze te weinig oog voor de problemen van burgers? Ik wil daarom graag onderzoeken wat precies de betekenis is van politiek vertrouwen. Dan kun je pas iets zeggen over die score: moeten we ons zorgen maken of juist niet?’

Er wordt vaak gezegd dat er een toenemend wantrouwen is in de politiek. Klopt dat dan wel?
'Nee, politiek vertrouwen neemt niet af, maar schommelt wel sterk. Sinds de coronacrisis is het vertrouwen zelfs aanzienlijk hoger, maar we weten dat zo’n stijging vaker plaatsvindt tijdens een crisis en dan ook weer verdwijnt. Wél zien we een klimaat van wantrouwen en onvrede, met protesten van zogeheten “boze burgers”, grote verschillen in politiek vertrouwen tussen groepen,  en uiteenlopende perspectieven op de politiek. Deze ontwikkelingen zijn zorgelijk voor de legitimiteit van de politiek. Het is dan ook belangrijk dat we uitzoeken waarom dat wantrouwen er is en wat we eraan kunnen doen.’

Jij gaat niet alleen de betekenis van politiek vertrouwen of wantrouwen onderzoeken, maar je richt je daarbij ook op verschillende groepen. Waarom?
‘Omdat verschillende groepen niet noodzakelijkerwijs hetzelfde over politiek denken. Ik ga interviews houden met verschillende focusgroepen: jonger en ouder, lager en hoger opgeleid, winnaars en verliezers van globalisering, het centrum en de periferie van het land. Ik interview hen per groep in hun eigen omgeving. Denk bijvoorbeeld aan een groep advocaten op de Zuidas, maar ook aan marktkooplui in Limburg. Aan de hand daarvan ontwikkel ik vragen voor een landelijke enquête over politiek vertrouwen. Daarmee kunnen we dan dus niet alleen de mate van vertrouwen meten, maar ook de betekenis – waaróm hebben mensen veel of weinig vertrouwen in de politiek?’

En als we dit straks (beter) weten door jouw onderzoek, dan kunnen politici hiermee aan de slag?
‘Ja, dat is wel de bedoeling – het zal zeker niet alle problemen oplossen, maar dan hebben we wel handvatten, het begin van een oplossing, om het wantrouwen in de politiek te doen verminderen. Je kunt het probleem pas oplossen als je weet waar het precies aan ligt.’