18 november 2020
Hoewel COVID-19 zich over de hele wereld heeft verspreid, weten de meesten van ons weinig over het virus vanuit eigen ervaring. Onze kennis is voornamelijk afkomstig van anderen, van het publieke debat, van medici en wetenschappers, en van beleidsinterventies op het gebied van volksgezondheid. Hoe hebben ouders van jonge kinderen dergelijke informatie verwerkt en hoe zijn zij met COVID-19 omgegaan? Mogelijk zijn zij extra gevoelig voor de gezondheidsrisico’s en beschermende maatregelen door de kwetsbaarheid van hun kleine kinderen en de combinatie van zorg- en werktaken.
Met een longitudinaal onderzoek onder jonge gezinnen in Amsterdam heeft een team van sociologen van de Universiteit van Amsterdam gedocumenteerd en geanalyseerd hoe deze gezinnen zijn omgegaan met de gezondheidsrisico’s en beleidsmaatregelen in verband met COVID-19. Dit onderzoek maakt deel uit van Sarphati Amsterdam, een grootschalig onderzoek naar de gezondheid van kinderen (en hun ouders) in Amsterdam.
Het beleid had bijna hoorbare gevolgen voor het dagelijks leven van de gezinnenChristian Bröer
De sociologen ontdekten dat in de loop van slechts tien weken een duidelijke verandering merkbaar was. ‘Het beleid had bijna hoorbare gevolgen voor het dagelijks leven van de gezinnen’, stelt een van de onderzoekers Christian Bröer. De bewoordingen en thema’s van het publieke en beleidsdiscours werden door de ouders overgenomen. Hetzelfde geldt voor de spanningen in het publieke discours, die zij ook op zichzelf betrokken.
In eerste instantie, toen COVID-19 als gevaar werd voorgesteld werd dit ook zo ervaren en gaven ouders gehoor aan de oproep tot solidariteit. Met de versoepeling van de beperkingen gaan de ouders hun emoties echter anders hanteren, observeerden de onderzoekers. De geleidelijke verandering in het beleid leidde niet zozeer tot een gevoel van kalmte maar tot andere onzekerheden: over het nut en de noodzaak van specifieke maatregelen, over het effect van maatregelen of over de duur van de crisis. In de loop van dit proces verschoof het perspectief van gevaar naar risico en begon de solidariteit af te brokkelen.
De onderzoekers namen verschillen waar in de manier waarop de jonge gezinnen met risico omgingen. Zo interpreteerden de ouders de coronamaatregelen op een pragmatische manier en gingen zij hier flexibel mee om, naargelang hun behoeften aan gezondheidszorg en zaken die zij voor hun gezin belangrijk vonden. De ouders gebruikten de onzekerheid in kennis over risico’s en de veranderende reikwijdte van het Nederlandse coronabeleid om de regels rond social distancing in hun voordeel te interpreteren.
De auteurs concluderen dat het evident is dat het coronabeleid en de opvatting van risico gevolgen hebben gehad voor de praktijken en ervaringen van mensen op het gebied van gezondheidszorg, maar dat er sprake was van een geleidelijke verschuiving van acceptatie en solidariteit naar steeds meer discussie en fragmentatie. Deze fragmentatie was ook te herkennen in de beleidsmaatregelen die tot een nieuwe reactie van burgers in Nederland en veel andere landen leidden.
Christian Bröer, Gerlieke Veltkamp, Carolien Bouw, Noa Vlaar, Femke Borst, Rein de Sauvage Nolting (2020), ‘From danger to uncertainty: changing healthcare practices, everyday experiences, and temporalities in dealing with COVID-19 policies in the Netherlands’. Dit is de conceptversie van 16 oktober 2020. De paper is ingezonden aan Qualitative Health Research.
Dit etnografisch panelonderzoek is een lopend onderzoek dat deel uitmaakt van Sarphati Amsterdam. Dit deel van het onderzoek is medegefinancierd door ZonMw en maakt deel uit van het Social Isolation-consortium (zie coronatijden.nl).